Dag
9 en 10
Eindelijk
is het weer droog na 40 uur en dat is lekker om op te breken. Alles is nog wel
kletsnat maar met een paar plastic zakken kunnen we de spullen zo uitsplitsen
dat de binnentent en nog wat ander spul droog meegaan.
Renée
maakt een run richting douche om net voordat iedereen hier wakker wordt een cabine te
bemachtigen.
Het
is waanzinnig druk op campings die aan de ringweg liggen. Alle bussen die vanaf
Reykjavik komen stoppen alleen maar aan deze weg. Dus alle passagiers en
backpackers lopen dan naar de dichtst bij zijnde camping en ook de tour
organisaties leveren hun klanten af in een hostel of camping zo dicht mogelijk
bij rondweg 1.
De
toeloop is massaal in dit jaargetijde wat als zomer wordt aangeduid, maar het
deze keer niet is. Zelfs de IJslander klaagt steen en been dat het dit keer wel
heel bizar koud en nat is. De een zegt dat het in tien jaar niet zo slecht is
geweest en de ander heeft het zelfs over 20 jaar. En zij menen dat oprecht, het
is van hen geen smoesje.
De
droog föhn bij de toiletten op de campings maakt overuren, geen moment is hij
onbezet. Als je van het toilet komt en je handen wast wordt er vanuit gegaan
dat je je handen buiten laat opdrogen want de föhn is en blijft bezet voor het
drogen van handschoenen, kleding en handdoeken.
Vooral
de jongere backpackers hebben het zwaar te verduren. De meesten hebben niet al
teveel kleding bij zich en hebben de hele nacht liggen klapperen van de kou in
de kleine tentjes.
Om
half negen gaan we richting Akureyri, de op een na grootste stad op IJsland.
Het
is ongeveer 100 km van Myvatn. Onderweg is veel te zien, uiteraard ook een
waterval: de Godafoss.
Als
we om half elf Akureyri binnen rijden is het gelukkig nog droog en gaan we
gelijk de bezienswaardigheden bekijken waaronder de kerk, de winkelstraten en
de public library waar we gratis gebruik kunnen maken van internet en mooi de
blog kunnen plaatsen van dag 8.
We
vervolgen onze weg richting Saudárkrókur. Onderweg vinden we nog een historisch
boerderij complex, Glaumbaer, dat zeer de moeite waard is alleen al om te zien
hoe deze plaggenhutten gebouwd zijn en tot 1947 zelfs bewoond waren.
De
volgende plaats op onze route is Saudárkrókur waar we de tent opslaan voor de
overnachting. Als
we op de camping aankomen zijn we de eerste en voorlopig enige passanten. Na
een uur komt er nog een Nederlandse camper en een paar Italiaanse fietsers op
het veld. De fietsers vragen ons hoe het gaat met betalen van de plaats. We
leggen uit dat er in de avond wel iemand langs komt om het geld te innen of je
campingcard aan te kruisen.
We
zien dat de Italiaanse fietsster al behoorlijk gehavend is met schaafwonden in
het gezicht en ze loopt ook niet al te gemakkelijk. Ik heb wel met ze te doen
De harde wind en regen maken het geheel niet tot een pleziertochtje.
Als
we terug komen van een rondje door het dorp zien we dat we buren hebben
gekregen. Nu is de camping wel twee voetbalvelden groot maar de twee jonge
mannen staan bijna bij ons binnen geparkeerd. Toch een beetje raar als er zoveel
plek is. Het lijkt er ook op dat kamperen niet tot de meest favoriete bezigheid
van de twee is gezien de spectaculaire tijd die ze uit trekken om hun mini
dome-tentje op te zetten.
Maar
we kunnen ook niet allemaal “super kampeerders” zijn!
Er
ligt vanavond weer een heerlijk stukje zalm te pruttelen in de pan en dat met
gele rijst en witte bonen; het diner is in ieder geval uitstekend.
Om
tien uur duiken we onze mand in en proberen de slaap te pakken. Maar om half elf
komt er nog een laatbloeier de camping op getoerd en parkeert pal aan de ander
kant van onze tent. Zo staan we toch nog lekker kortjes bij dichtjes.
Na
een half uurtje hameren is ook deze gast klaar en gaan wij nogmaals proberen Klaas
vaak met een bezoek te vereren.
Om
4 uur in de ochtend zit ik kaars rechtop in de tent. Ik hoor op dit uur de auto
van onze buurman starten, dat is een vroege vogel.
Na
een minuut of vier denk ik er over de man met een bezoekje te vereren en te
vragen of hij eventueel de auto ook weer kan uitzetten. Als ik de tent open
maak zie ik de jonge man achter het stuur zitten met zijn bivakmuts op, klapperend
van de kou.
Ik
vraag dringend of de motor uit mag omdat wij nog wel een paar uurtjes willen
knorren en dat mag, dus dat valt niet tegen.
‘s
Morgens ontmoet ik de jongen weer en vraag hem of hij weet hoe gevaarlijk het
is om met je uitlaat van de auto in een tent te gaan staan blazen.
Nee
dat wist hij niet. Ik had het zo koud dat ik dacht: ik ga lekker in de auto
zitten om een beetje warm te worden. Ik heb hem uitgelegd dat zijn maatje wel
dood had kunnen zijn door hem van zo dichtbij te bestoken met uitlaatgassen. Hij
kijkt mij vragend aan en schudt zijn hoofd van nee. Wij zijn fietsers uit
Spanje en hebben uit nood een auto gehuurd omdat het weer zo slecht is. We hebben
ook niet al teveel spullen mee en nog sorry voor vannacht, zegt hij. Ik zeg dat
het geen probleem voor ons is en wees maar blij dat je maatje nog leeft.
Wij
wensen de jongens nog een goeie reis en een fijne vakantie.
Zelf
gaan we na het ontbijt richting twee thermaal bronnen die hier in de buurt
moeten zijn. De tip hebben we van een paar jongens uit Slowakije. We moeten wel
16 km over een vreselijke slechte weg om uiteindelijk de twee bronnen te
vinden.
Na
een half uur hotsen en botsen kom we op een wel heel fraaie locatie, ver van de
bewoonde wereld, een klein paradijsje.
We
drinken eerst een bakkie en dan gaat het richting het bad van 42 graden.
Het
is echt absurd. Op een afstand van nog geen drie meter van de Atlantische
oceaan twee zulke bronnen.
We
genieten samen met nog vier Fransen van dit spektakel en dobberen heerlijk een
uurtje in de poel buiten waar het op dit moment 5 graden is. Top.
Eind van de middag wacht
ons nog een evenement: een sauna. Om een uur of vier melden we ons bij de
receptie en betalen ongeveer € 9.50 voor 2 personen.
Dan
kun je gebruik maken van alle faciliteiten die het bad te bieden heeft zoals
een Whirlpool van 42 en een van 39 graden, het zwembad, de infrarood sauna en
een Finse sauna plus gratis koffie en krachthonk maar daar doen wij gespierde
spijkers niet meer aan.Na
een uurtje of 3 sluiten we de dag af met een lekkere vis en chips bij het Hard
Wok Café. Morgen gaat het nog verder richting de West Fjorden.
Dag
11
Om
6.15 uur staan we op. Lekker vroeg want het is tenslotte vakantie en dan moet
je wat aan de dag hebben.
Deze
keer alles lekker droog inpakken! De temperatuur meter geeft al 8 graden aan
wat een luxe!
Om
8.15 uur vertrekken we naar Blönduós, een plaats aan de andere kant van het
fjord. Het is zo’n 60 km; heerlijk rijden met een gangetje van 90 km per uur.
Als
we in de plaats komen gaan we eerst aan de koffie en daarna naar de super voor
een lekker vers brood.
Op
naar de volgende plaats Hvammstangi, nog zo’n 62 km. Een prachtige route langs
een van de rivieren die vol met zalm zit en zeer geliefd is bij de vissers.
Op
een gegeven moment komen we op een kruispunt wat heel herkenbaar is voor ons. We
kijken elkaar aan en schieten in de lach.
We
zijn bijna weer terug bij ons uitgangspunt van vanmorgen!! Even een klein oriënteringsprobleem,
dus moeten we terug. 104 km voor Jan Joker! Er is op IJsland nauwelijks een weg
maar wij zien kans om verkeerd te rijden J.
Waarschijnlijk
zijn we verwend met de Tom Tom de laatste jaren, maar alles komt goed. We
draaien om en gaan weer terug naar de mooie zalmrivier en volgen weg nummer 1
tot de afslag Hvammstangi. Na zes km zijn we op camping nummer 5 in zeven dagen.
Vanmiddag
de blog bijwerken en morgen goed gemutst opnieuw op pad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten