Dag 29
We dachten de
dag rustig te beginnen na de dag met de ruige safari, maar niets is minder waar.
Tegen de ochtend is het toch weer windkracht 10-11.
En het wordt
weer een klus om de tent op een fatsoenlijke manier te strijken en hem zonder
schade in de opbergzak te krijgen. We pakken zoveel mogelijk in, inclusief
binnentent en dan gaan we gedoseerd de haringen verwijderden en hopen dat we
niet met tent en al als een vlieger opstijgen. Maar het gaat naar wens, als de
tent helemaal los is duiken we er alle twee op zodat hij niet kan opstijgen.
Nog een kwestie van in de hoes doen en klaar is Kees.
Daarna gaan
we de blog plaatsen in de ruimte waar gekookt wordt. Het is er bomvol met backpackers
die hun tentje ook hebben verlaten met deze wind en kou. We vinden nog net een
stoel en gaan aan de slag. Gelukkig is de verbinding snel en zijn we zo klaar,
het thuisfront is ook weer op de hoogte.
We gaan op
pad naar het strand van Vik waar we het pikzwarte zand zien en de rotsen die in
zee staan. Een prachtig gezicht. We maken wat foto’s en gaan dan een kilometer
of vijftien terug om naar een vogelrots te gaan waar we ook nog de Puffin kunnen
zien. Als we boven bij de rots aankomen is het er niet druk, wel waait het er
verschrikkelijk hard en hebben we hals werk om niet in zee te worden geblazen.
Maar waar we ook kijken, geen Puffin te zien. Waarschijnlijk zijn ze al
vertrokken naar warmere oorden. Toch heb ik er nog twee gespot en wel vlakbij.
Ze doken ineens op!
Terug in Vik
gaan we tanken en koffie drinken en daarna gaan we zo’n 100 km naar het Noordoosten,
alvast een klein stukje de richting uit vanwaar donderdag de boot vertrekt. Dat
is vanaf Vik nog 600 km en we willen de laatste dagen niet al te grote
afstanden rijden.
We kamperen
op een klein campinkje vlak bij een waterval.
En dat
blijkt later onze eerste totaal gratis nacht te worden. Normaal komt er iemand
om een uur of 8 in de avond met de collectebus maar we hebben niemand gezien.
Om tien uur wil ik toch echt wel naar bed en vraag bij de buurvrouw hoe lang
zij wachten. Zij zegt: ik ga ook slapen er zal morgenochtend wel iemand komen.
Maar ook om halfnegen ‘s morgens nog geen spoor en ook geen busje waar we het
geld in kunnen doen. We hebben een IJslandse campingcard en hoeven alleen maar
111 krona toeristenbelasting te betalen, dat is omgerekend 75 cent, dus ook
geen doodzonde als we zomaar vertrekken.
Dag 30
Verder
vandaag naar het Noordoosten. Het doel is om naar Höfn te gaan en onderweg nog
een paar high lights te bekijken. Eerst rijden we langs een deel van de grote
gletsjer de Vatnajokull. Onvoorstelbaar wat een gigantische plaat met sneeuw en
ijs dit is. Je komt er niet uitgekeken. Diverse malen stoppen we om foto’s te
maken of een stukje film. We nemen er alle tijd voor, de afstand vandaag is
maar 203 km. Het volgende hoogtepunt is het ijsmeer Jökulsarón.
Wat we hier
voorgetoverd krijgen is nauwelijks te bevatten. Wat een schoonheid, met open
mond staren we naar de gigantische brokken ijs die loskomen van de gletsjer en
langzaam naar open zee drijven. Ademloos hebben we dit spektakel gadegeslagen en
er lustig op los gefotografeerd en gefilmd.
Kort na de
middag komen we in Höfn aan met schitterend weer en weinig wind. Een
verademing. We zetten de tent op gaan lekker naar het zwembad om weer eens
plaats te nemen in een Heitir Pottar en in een stoombad. Zelf ben ik er een liefhebber
van, als je goed bent door gewarmd, om even plaats te nemen in een ijsbad.
Met
afgrijzen zie ik de mensen kijken en ik denk: Ik ga er gewoon een spelletje van
maken en kijken of ze er in trappen. De twee Argentijnse mensen bij ons in het
bad vertel ik dat het heel gezond is en dat het in de sport veel wordt
gebruikt. Zowel de dame als mijnheer wijzen het lachend van de hand. Nee, wij
gaan niet in een ijsbad. Maar als je maar blijft aandringen en Renée ook zomaar
in het ijsbad gaat zitten, wil mijnheer zich niet laten kennen en gaat voorzichtig
richting bad en overwint zijn angst. En als er een schaap over de dam is volgen
er meer. Ook twee Zwitserse jongens vinden het een enge gedachten om in het
ijsbad te gaan zitten, maar door met ze te praten en veel te lachen als weer
een het aandurft, komen we op een gezellige manier de dag weer door. Nog een
dag rijden en we zijn IJsland rond en wacht ons de boot naar de Faeröer
eilanden. De kilometerstand in IJsland staat intussen op 4160 km!!