maandag 3 augustus 2015

200 km gravel road en een warm bad.


Dag 22

De suggestie van diverse IJslanders is een bezoek te brengen aan, volgens hen, een top attractie: de Heitir Pottar Krossneslaug. Om dit te zien moet je wel 200 km gravel road on der de wielen door laten rollen en dat langs een van de mooiste kusten van IJsland.
Om 8.00 uur beginnen we aan de klus. Vanaf het kleine maar fijne campinkje gaan we de gravel road op. Het is weliswaar nog niet zonnig maar dat is wel voorspeld voor deze dag. De road ligt er nog nat bij en dat betekend dat onze Rav4 vanavond totaal verschoten zal zijn van kleur. De eerste kilometers gaan nog wel maar na 10 km krijgen we het echte werk. 
Kuilen en gaten in de weg waar de honden geen brood van lusten. Ze staan vol met water dus om de haverklap zit de voorruit ook dicht van de bagger. Soms lukt het wel om wat van die gaten te ontwijken maar er is nauwelijks aan te ontkomen. Een ding vergoed veel en dat is dat we alweer door een adembenemend stukje natuur rijden. De weg is smal, twee auto’s kunnen elkaar nauwelijks passeren en daar hebben ze invoeghavens voor gemaakt.
Ook het rijden is toch wel een beetje link. Het is nat en dan de kuilen en het grind maakt het rijden of je op ijs rijdt. Kanten zijn er niet, als je van de weg raakt lig je gelijk op je dak of honderd meter lager.



Na anderhalf uur zijn we in het laatste grote dorp in het uiterste noorden van IJsland: Djupavik. Het heeft een hotel en een oude haringfabriek die er in zeer vervallen toestand bij staat. Verder ligt er een deel van een oud passagiersschip wat 100 jaar geleden vergaan is.





Wij willen graag benzine tanken en dat zou hier mogelijk moeten zijn maar over de pomp, die er flink verroest bij staat, zit ook nog een stevige hoes zodat een tankbeurt er niet in zit. We zijn vanmorgen vertrokken en hadden nog voor ruim 300 km aan brandstof dus normaal gesproken moeten we het kunnen halen. Maar het is ook niet de eerste keer dat je in 100 km geen pomp tegen komt en dat geeft een komisch gevoel in mijn onderbuik. Ik heb maar graag mijn tank vol.

We vervolgen het pad en na 15 km komen we langs het meest noordelijk gelegen vliegveld in IJsland. Toch maar even kijken hoe groot de terminal is en dat valt niet tegen. Een grote schuur, daar komt het nog het dichts bij en de landingsstrip is gemaakt van een lava achtige steen gemengd met klei. De activiteit was er vandaag nul.
Verder gaat het in noordelijke richting en de weg wordt steeds spectaculairder. Hele steile hellingen en ook weer diepe dalen wat ons na ongeveer drie uur brengt in Krossnes.


De weg houdt hier op en je kunt er alleen nog maar te voet verder richting Hornstrandir, een eldorado voor hikers.
We stoppen op de parkeerplaats en zien onder ons de heitir pottar liggen op nog geen twintig meter van zee. Heel gaaf om in zo’n bad te gaan met aan de voeten de Noordelijke IJszee. Even een kaartje kopen en dan kunnen we heerlijk relaxt in het bad gaan liggen of zitten.



IJsland kent een heel ritueel voor het baden. Bij binnenkomst moeten eerst de schoenen uit en dan mag je door naar de kleedkamer. De volgende stap is je van top tot teen wassen naakt, zwembroek weer aan en naar het bad. En dames en heren gescheiden bij dit ritueel. Dit gebeurd in ieder zwembad of heitir pottar. 


Na een uur heerlijk genieten lunchen we op een paar stammen die hier in massa’s aan spoelen uit het Russische Siberië.




Voorzichtig beginnen we aan de terugweg. Het is inmiddels ook wat drukker op het pad. Door het lange weekend nemen veel IJslanders de kans om er op uit te gaan en dat merk je best. Op sommige stukken mag je 80 km per uur rijden wat voor mij veel te hard is. Bij 60 km per uur houdt het voor mij al op. Na drie uur over zo’n pad crossen, zitten mijn nieren richting mijn nek.

Op een gegeven moment zien we op het pad een tasje liggen en een zonnehoed. We stoppen en rapen het op. Dit is waarschijnlijk van een motorrijder die dat is verloren. We besluiten het af te geven bij het enige openbare gebouw wat op zondag open is, het hotel in Djúpavik. De inhoud van het tasje is een scheerapparaat plus oplader en haargel en een zeepje, dus niet al te spannend. We hopen dat de rechtmatige eigenaar het terug krijgt, meer kunnen we er niet aan doen. Nu de zon schijnt is de aanblik totaal anders als vanmorgen. Mooi licht zodat we prachtige foto’s en film opnamen kunnen maken.


En zoals op de heenweg hebben we terug ook weer 3 uur nodig voor de terugweg. Als we op de camping aankomen, staan er nog maar twee tentjes en een camper, de rest is met de noorderzon vertrokken.

   

Nachtje doorhalen!!



Dag 20

Al vroeg ben ik weer klaar wakker. Niet omdat er veel lawaai op de camping was maar ik heb nou eenmaal niet zoveel slaap nodig.
Om half zeven ga ik richting douche en zie toch hier en daar wat vieze plekken in het gras dat duit op mensen die toch te veel gegeten of gedronken hebben.
We zijn blij met het besluit om vandaag wat anders te gaan doen als “Mud- voetbal” te bekijken en het daarna bijwonen van de eventuele prijsuitreiking slaan we ook over.
De honderden toeschouwers en spelers die worden verwacht zullen er zeker aan bijdragen dat de consumptie van alcoholische versnaperingen met stip stijgt. Om 8.00 uur zijn we ingepakt en vertrekken met stille trom. Gisteravond waren we er nog niet uit wat we gaan doen: of al direct naar het oosten van de Westfjorden of toch nog even naar het westen de dag doorbrengen in Bolungarvik dat op 15 km afstand van hier ligt. Volgens de IJslandse Pelleboer kunnen we morgen, 1 augustus rekenen op een paar zeer natte uren, dat zijn er waarschijnlijk wel 12.
We kiezen voor Bolungarvik,15 km verderop, waar we tent gaan opzetten ondanks de reputatie van het dorp dat het er altijd regent. En dat komt weer door de drie heuvelruggen die de twee dorpen van elkaar scheiden. We gaan weer door een tunnel van 5 km deze keer en wat zien we als we de tunnel uitkomen? Juist, regen!! Maar niet getreurd, het kampeerterrein heeft niet zoveel te bieden maar het zwembad er naast zeker wel met een sauna en 3 Heitir pottar  (dat zijn warm water baden) die hier uitermate favoriet zijn. Er zijn er twee van 38 graden en 1 van 40 graden. Plus een mooi binnenbad. We bouwen snel de tent op voordat het echt gaat doorregenen en daarna gaan we terug naar Isofjördür om de blog van de laatste dagen te versturen. De dame van de bibliotheek had ons gezegd dat er 3 plaatsen in de stad zijn waar we op een hotspot kunnen inloggen; 24 uur voor maar 300 kronen (dat is € 2,10)
Maar bij de Toeristeninfo loopt het niet van een leien dakje. Ik heb keurig betaald maar krijg geen verbinding. De dame is erg behulpzaam maar ziet ook geen kans om het voor elkaar te krijgen en betaald ons het bedrag terug. Ze adviseert ons naar een café in de hoofdstraat te gaan waar het zeker lukt. En dat is zo. We bestellen koffie en krijgen gelijk twee bonnetjes met de gebruikersnaam. Nu kunnen we mooi onze blog bijwerken en versturen.
Na een paar uur gaan we terug naar de camping met nog steeds een druilerige regen.
We pakken de bad spullen en gaan heerlijk genieten van een sauna en een Heitir pottar. Opvallend is dat veel dames hetzelfde badpak dragen. In de meeste dorpjes is maar 1 winkel die alles verkoopt, van groente tot vis en van kleding tot toiletartikelen. Waarschijnlijk heeft de man van de plaatselijke super een voordelige partij badpakken op de kop getikt en zolang ze niet allemaal verkocht zijn, koopt hij geen nieuwe in!
We praten wat met een aantal IJslandse mensen en een Nederlander die hier al vijftien jaar woont en krijgen op die manier een beter inzicht over het reilen en zeilen van de IJslandse bevolking. Ook horen we dat de beurscrash van een paar jaar geleden er aardig ingehakt heeft hier in het land. De IJslandse Kroon is met 80 procent gedevalueerd en dat is best pittig. Veel mensen houden per maand maar zo’n 10 % over van hun salaris om eten en drinken te kopen.
Na een aantal uren stoppen we met het baden. Onze huid vertoont wat rimpeligheid van het water en we gaan richting tent voor een “Diner For Two”.

Dag 21

Rond 01.00 uur worden we wakker van de wind, of beter gezegd storm! We horen het een tijdje aan en hopen maar dat de tent blijft staan. Dan begint de tent enorm te flapperen en merken we dat de haringen door het vele water los gaan en de tent niet meer houden.
Dat betekend opstaan en inpakken! Zo vlug als het gaat ruimen we de spullen in de auto, maar we zijn te laat om te voorkomen dat er een tentstok breekt.



Het water komt met bakken uit de hemel, je toupet waait van je hoofd en we hebben moeite om tegen de wind op te boksen. Uiteindelijk lukt het om alles in de auto te krijgen en dan gaan we eerst maar eens thee zetten in het kleine keukentje dat de camping rijk is. Wij zijn niet de enige die inpakken of op zijn. Het is bijna 03.00 uur als we kletsnat, maar na een warme thee in de auto stappen en maar vast gaan rijden. 


Onderweg zien we dat de wind een snelheid heeft van 13 meter per seconde en dat is erg hard! Het is wat schemerig (Donker worden doet het nog niet) en we rijden langs allerlei fjorden tot we enigszins in de luwte komen. We zoeken een beschutte plaats bij een hotel en gaan kijken wat we aan de kapotte stok kunnen doen. Na een uur prutsen met een rattenstaartje, dat is een rond vijltje om de stok door te vijlen, lukt het de breuk er tussenuit te halen.


Dan moeten we zorgvuldig het elastiek dat de stokdelen bij elkaar houdt weer aanbrengen. We hebben nu twee delen over die wat korter zijn en deze krijgen een spalk zodat het lekker stevig aan elkaar zit. Alleen moeten we dit losse deel bij het opzetten van de tent als laatste er onder plaatsen. Zo dat is voor elkaar. De stok is professorisch gerepareerd en we hopen dat hij het de rest van de vakantie uithoud.

Nu kunnen we door naar de volgende camping en rond 8.00 uur zijn we daar. We zien een mooie plaats waar net een familie, oorspronkelijk uit de Filipijnen, aan het inpakken is. Ze zeggen nog een half uurtje nodig te hebben en wij wachten rustig in de auto tot ze klaar zijn. Wat we zien is net cabaret. Er zijn 4 personenauto’s en 1 camper. Totaal moeten er 22 mensen mee inclusief alle bagage. Dat laatste kost erg veel moeite. We zien verschillende plastic zakken en koffers steeds van de ene auto naar de andere auto verhuizen. Ook de 22 mensen wisselen voortdurend van auto of plaats. Een deel is zich nog aan het douchen en als ze klaar zijn en zich ook met de bagage gaan bemoeien worden overal de zakken en pakken weer opnieuw verdeeld en schuiven alle mensen ook weer een auto op. Na een uur hebben ze het eindelijk voor elkaar dat alles ingepakt is en iedereen een zitplaats heeft. Dan moet de stoet nog geformeerd worden, want er kan er natuurlijk maar één de leiding hebben.





Na heel wat gedraai en gekeer staat iedereen in de juiste volgorde en kan het hele spul vertrekken. De leider van de club verontschuldigd zich dat het langer duurde dan hij ingeschat had, maar wij hebben ons wel vermaakt. Iedere auto die langs rijdt groet vriendelijk en dan kunnen wij gaan opbouwen. De gerepareerde stok past gelukkig nog en als we klaar zijn met opbouwen regent het al een stuk minder hard, dus de beloofde zon voor morgen lijkt eraan te komen.