Dag 22
De suggestie
van diverse IJslanders is een bezoek te brengen aan, volgens hen, een top
attractie: de Heitir Pottar Krossneslaug. Om dit te zien moet je wel 200 km
gravel road on der de wielen door laten rollen en dat langs een van de mooiste
kusten van IJsland.
Om 8.00 uur
beginnen we aan de klus. Vanaf het kleine maar fijne campinkje gaan we de
gravel road op. Het is weliswaar nog niet zonnig maar dat is wel voorspeld voor
deze dag. De road ligt er nog nat bij en dat betekend dat onze Rav4 vanavond
totaal verschoten zal zijn van kleur. De eerste kilometers gaan nog wel maar na 10
km krijgen we het echte werk.
Kuilen en gaten in de weg waar de honden geen
brood van lusten. Ze staan vol met water dus om de haverklap zit de voorruit
ook dicht van de bagger. Soms lukt het wel om wat van die gaten te ontwijken
maar er is nauwelijks aan te ontkomen. Een ding vergoed veel en dat is dat we
alweer door een adembenemend stukje natuur rijden. De weg is smal, twee auto’s
kunnen elkaar nauwelijks passeren en daar hebben ze invoeghavens voor gemaakt.
Ook het
rijden is toch wel een beetje link. Het is nat en dan de kuilen en het grind
maakt het rijden of je op ijs rijdt. Kanten zijn er niet, als je van de weg
raakt lig je gelijk op je dak of honderd meter lager.
Na anderhalf uur zijn we
in het laatste grote dorp in het uiterste noorden van IJsland: Djupavik. Het
heeft een hotel en een oude haringfabriek die er in zeer vervallen toestand bij
staat. Verder ligt er een deel van een oud passagiersschip wat 100 jaar geleden
vergaan is.
Wij willen graag benzine tanken en dat zou hier mogelijk moeten
zijn maar over de pomp, die er flink verroest bij staat, zit ook nog een
stevige hoes zodat een tankbeurt er niet in zit. We zijn vanmorgen vertrokken
en hadden nog voor ruim 300 km aan brandstof dus normaal gesproken moeten we
het kunnen halen. Maar het is ook niet de eerste keer dat je in 100 km geen
pomp tegen komt en dat geeft een komisch gevoel in mijn onderbuik. Ik heb maar
graag mijn tank vol.
We vervolgen het pad en na 15 km komen we langs het meest
noordelijk gelegen vliegveld in IJsland. Toch maar even kijken hoe groot de
terminal is en dat valt niet tegen. Een grote schuur, daar komt het nog het
dichts bij en de landingsstrip is gemaakt van een lava achtige steen gemengd
met klei. De activiteit was er vandaag nul.
Verder gaat
het in noordelijke richting en de weg wordt steeds spectaculairder. Hele steile
hellingen en ook weer diepe dalen wat ons na ongeveer drie uur brengt in
Krossnes.
De weg houdt hier op en je kunt er alleen nog maar te voet verder
richting Hornstrandir, een eldorado voor hikers.
We stoppen
op de parkeerplaats en zien onder ons de heitir pottar liggen op nog geen
twintig meter van zee. Heel gaaf om in zo’n bad te gaan met aan de voeten de Noordelijke
IJszee. Even een kaartje kopen en dan kunnen we heerlijk relaxt in het bad gaan
liggen of zitten.
IJsland kent
een heel ritueel voor het baden. Bij binnenkomst moeten eerst de schoenen uit
en dan mag je door naar de kleedkamer. De volgende stap is je van top tot teen
wassen naakt, zwembroek weer aan en naar het bad. En dames en heren gescheiden
bij dit ritueel. Dit gebeurd in ieder zwembad of heitir pottar.
Na een uur
heerlijk genieten lunchen we op een paar stammen die hier in massa’s aan
spoelen uit het Russische Siberië.
Voorzichtig beginnen we aan de terugweg. Het
is inmiddels ook wat drukker op het pad. Door het lange weekend nemen veel IJslanders
de kans om er op uit te gaan en dat merk je best. Op sommige stukken mag je 80
km per uur rijden wat voor mij veel te hard is. Bij 60 km per uur houdt het
voor mij al op. Na drie uur over zo’n pad crossen, zitten mijn nieren richting
mijn nek.
Op een
gegeven moment zien we op het pad een tasje liggen en een zonnehoed. We stoppen
en rapen het op. Dit is waarschijnlijk van een motorrijder die dat is verloren.
We besluiten het af te geven bij het enige openbare gebouw wat op zondag open
is, het hotel in Djúpavik. De inhoud van het tasje is een scheerapparaat plus
oplader en haargel en een zeepje, dus niet al te spannend. We hopen dat de
rechtmatige eigenaar het terug krijgt, meer kunnen we er niet aan doen. Nu de
zon schijnt is de aanblik totaal anders als vanmorgen. Mooi licht zodat we
prachtige foto’s en film opnamen kunnen maken.
En zoals op
de heenweg hebben we terug ook weer 3 uur nodig voor de terugweg. Als we op de
camping aankomen, staan er nog maar twee tentjes en een camper, de rest is met de
noorderzon vertrokken.