Dag 31
Van Höfn
naar Seydesfjödur
We
vertrekken vroeg vandaag Ik heb het gevoel dat het heel erg druk gaat worden op
het kleine campinkje bij de haven. Eerst kijken we nog of we ergens koffie met
internet kunnen vinden om de blog te versturen. Maar dat lukt niet op dit uur
van de dag. De meeste winkels annex koffiehuis gaan pas om 10 uur open. Ook in
het dorpje Djupuvar, waar een gigantisch passagiersschip ligt en er al een tiental
busjes klaar staat om de mensen naar de bezienswaardigheden in de buurt te
rijden, lukt het niet om een kop koffie te bemachtigen.
Dan maar
door richting boot. De route gaat over de laatste twee passen van deze rondrit.
Ook het
laatste stukje gravel road ligt op de route, dan hebben we ongeveer 1000 km van
dit soort wegdek achter de kiezen.
Om 10 uur
zijn we in Egilstadúr. We tanken nog eenmaal omdat de benzine hier nou eenmaal
goedkoper is dan in Denemarken. Bij de Subway, die net een minuut open is, gaan
we aan de koffie en er is een internet verbinding, dus ook de blog kan worden
geplaatst.
Dan op naar
de camping bij de haven!
Wat we daar voor chaos aantreffen is onbeschrijfelijk.
Van het campinggras is niets meer over. Het heeft hier de afgelopen dagen heel
hard geregend en daardoor is de grasmat heel sompig en dus helemaal niet
geschikt voor de meeste Offroad cars, die nogal zwaar zijn en uitgerust met een
vrij grof noppenprofiel banden. Het hele grasveld is binnen de kortste keren
omgeploegd en verandert in een soort akker. Dat speeltje is voor de Offroad
jongens leuk, maar als wij ons tentje willen opbouwen voor de komende nacht is
het zoeken naar een speld in de hooiberg voor nog een klein stuk gras. Het wordt
voller en voller en we staan als haringen in een ton.
In totaal
gaan er ruim 800 auto’s aan boord en minimaal de helft er van staat nu hier op
de camping.
Dag 32
Ook de 2 douches
en 3 wc’s zijn in ruime mate overbelast. Als Renée haar handen wil wassen wordt
haar verzocht buiten, achteraan aan te sluiten, maar als ze zegt dat ze niet
naar de wc wil maar alleen haar handen wil wassen mag ze bij hoge uitzondering
langs de rij. Drie uur van tevoren moeten we ons melden in de haven.
Dan worden
de lijnen opgesteld wie waar van boord gaat. Bij sommigen gaat het al snel
kriebelen en ze raken in lichte paniek dat het schip weg gaat zonder hen. Ze
halen de gekste stunten uit om maar haantje de voorste te zijn. Maar iedereen
die hier staat heeft een ticket en de boot gaat echt niet weg voordat iedereen
aan boord is.
Wij zijn een
van de laatsten die aan boord gaan, omdat we er bij de eerste stop van het
schip af gaan op de Faeröer eilanden. Om precies half elf gaan de trossen los,
we varen.
Al heel snel
blijkt dat dit niet de zee is die Renée heeft uitgekozen voor de reis naar de
Faeröer eilanden. Ze neemt eerst een Primatour, maar later toch een pleister voor
achter het oor, die we krijgen van een bevriende arts, om het slingerende schip
een beetje onder controle te houden. De eerste keer dat zeeziekte haar overkwam
wilde ze naar de kapitein om te vragen of hij terug kon gaan naar de haven. Daar
ziet ze nu maar van af. Gelukkig gaat het na een poosje slapen een stuk beter. Om
01.00 uur moeten we de hut verlaten voor de schoonmaak ploeg en dan gaat er
zelfs weer een broodje met zalm in.
Dag 33
Om 03.00 uur
‘s nachts leggen we aan in Tórshavn en gaan we van boord. Het regent
pijpenstelen. En we moeten toch nog even een tent opbouwen voor de rest van de
nacht. Druipnat kruipen we om 4 uur onder de wol, even nog een paar uur tukken.
Om 8 uur zijn we wakker, alles druipt nog van het nat, maar gelukkig is er een
waterig zonnetje zodat de boel toch een beetje kan drogen. Om 10 uur verlaten
we de camping en gaan Tórshavn verkennen.
Om een uur
of twee gaan we naar het volgende eiland Vágar, waar onze B&B is voor de
volgende twee nachten. Na 28 dagen weer in een normaal bed slapen zal even
wennen zijn. En ook de temperatuur zal de nodige aanpassing vergen. Van
temperaturen rond het vriespunt tot max 10 of 11 graden naar temperaturen van
16 graden en meer. Precies drie uur staan we voor Guesthouse Lisa.
We kunnen zo
door naar de kamer, alles is open en niemand thuis, maar de sleutel hangt in de
hal. “Thomas kamer 5” staat er op een papiertje.
Dag 35
We hebben 3
eilanden uitgezocht om vandaag rond te toeren. En dan het weer: onvoorstelbaar
mooi. De zon schijnt uitbundig en de lange onderbroeken en de wollen mutsen
worden omgeruild voor een dun fleece truitje. En onze vrienden maar zeuren dat
het altijd regent op de Färöer eilanden en dat je het beslist moet mijden.
Maar niets
is minder waar of we hebben alle geluk van de wereld.
We beginnen onze ronde op
het eiland Vágar waar ook onze B&B is en het vliegveld voor de Färöer
eilanden. Opvallend is dat het wel zeer groen is en de huisjes met de grasdaken
prachtig passen in het landschap.
Iedere
plaats ligt aan de rand van een fjord en heeft een vissershaventje. Het ziet er
uit als een groot poppenhuis door de bouw en de kleuren die ze gebruiken.
Het tweede
Eiland wat we aandoen heet Streymoy en is het langste van de eilanden. Ook hier
weer het beeld van stadjes en havens omringt door hoge bergen.
In Hvalvik
treffen wij het; de haven ligt vol met zeilboten voor de jaarlijkse rondvaart
in het weekend van de ene naar de andere plaats. We maken een praatje met de
zeilers die om 11 uur in de ochtend al ruim aan bier en andere, sterkere
versnaperingen bezig zijn. Om 12 uur hoeven ze pas uit te zeilen voor de
volgende etappe. Bij het zeilen gaat het toch niet altijd rechtdoor dus met een
slokje op zal dat geen punt zijn. Verder gaat het naar het uiterste puntje van
het eiland.
Diep weggedoken en volledig uit de wind ligt de plaats Tjornuvik.
De hele bevolking is op de been vandaag met het mooie weer om het gras te
drogen te hangen. Alles gebeurd nog met de hand. Een immense klus om het hooi
fatsoenlijk bij elkaar te krijgen op de steile hellingen.
We kijken
verder wat rond en informeren hoe het met het grasmaaien op de daken van de
huizen gaat. Dat gaat hier nog ouderwets met een zeis.
We verlaten het stadje
via een hele smalle bergweg waar je, als je een tegenligger tegen komt, even in
een parkeerhaven moet gaan staan om elkaar de ruimte te geven. Na de middag gaan
we naar het eiland Eysturoy.
De eilanden
zijn verbonden met tunnels onder de fjorden door of via een brug. Ook hier weer
een mooie route met een bijzondere plaats in het noorden: Glógv.
Hier zit een
inham van wel tweehonderd meter diep vanuit zee, die gebruikt werd door de boten
die in nood kwamen en hier dan een schuilplaats zochten. Ook de plaats zelf is
het aanzien meer dan waard.
Om hem te
bereiken moet je wel over een paar passen. Het rijden hier is best te doen ook
al gaat het wel eens krap langs elkaar. Ik heb vandaag nog net geen
schuurplekken opgelopen.
Mogen gaan
we nog een stukje verkennen en dan moeten we ons op tijd melden in de haven
voor de boot die vertrekt om 23.30. We moeten er om 22.00 uur zijn, om dan nog
32 uur te varen naar Hirtshals in Denemarken.
Na een inspannende leuke dag is het nu tijd voor "de beentjes van de vloer!!"