Dag 26
De zoveelste
roerige nacht. Al weer staat er een zeer stevige bries die makkelijk de 8 Beaufort
haalt. Door het klapperen van de tent kom ik moeilijk in slaap en ga er nog
maar eens uit om te kijken of alles het nog houdt. De angst zit er toch een beetje
in na het avontuur in de Westfjorden. Het spalkje houdt het tot dusver goed
maar als er nog een keer een stok breekt dan is het klaar met deze tent. Dan
moeten we terugvallen op onze kleine MSR tent, die we als noodtent hebben
meegenomen. Maar gelukkig halen we de ochtend. De wind is om een uur of 1 gaan
liggen zodat we nog een paar lekkere uurtjes kunnen pitten. Het is half zeven
en tijd voor een douche, warme thee en een ontbijt en dan inpakken. Vandaag
gaan we ons begeven in een massa mensen die ook een snuifje IJsland willen doen
en dat gebeurd met heel veel touringcars die vanuit Reykjavik vertrekken en de
beroemde “Golden Circle” gaan doen. Dat betekend ongeveer allemaal tegelijk bij
de bezienswaardigheid.
Na eerst de
blog te hebben geplaatst storten wij ons ook in de massa van mensen. Het eerste
waar we naar toe gaan is Pingvellir. Als we de parkeerplaats opdraaien slaat de
schrik ons om het hart. Wij zijn de laatste drie weken gewend om één auto in de
twee uur tegen te komen maar hier, rond Reykjavik, zijn het 5 auto’s en drie
touringcars in 2 seconden. En dat is even wennen! Je moet hoer ook keurig op je
beurt wachten om een foto te maken. Maar wij willen ook genieten van al het
moois wat de natuur te bieden heeft. Het zijn schitterende diepe kloven die
hier in het landschap zijn ontstaan door allerlei uitbarstingen van vulkanen en
aardbevingen die hier hebben plaatsgevonden.
We zien dat
de meeste buspassagiers genoegen nemen met een fotoshot vanaf het hoogste punt.
Maar 30 procent waagt het om 1, soms 2 etages naar beneden te lopen maar dan is
het weer hard hollend naar de bus voor het volgende item. Wij genieten wel
optimaal en lopen het hele traject, waar we al gauw een anderhalf uur mee druk
zijn.
Kort na de
middag zijn we terug bij de auto, waar we de lunch willen gebruiken. Ik heb de
auto nog niet open geklikt of er is al een verzoek van twee wachtende
motorrijders of zij ons plekje mogen. We leggen uit dat we graag even een
broodje willen eten omdat we anders verplicht zijn te vertrekken en nergens
meer kunnen gaan staan.
Na twintig
minuten gaan we verder in de optocht richting Gysir, waar de spuitende
fonteinen op ons wachten. Het is een klein uurtje rijden, maar eerst moet er
nog een lekker stukje zalm en een brood worden gekocht, want de inwendige mens
heeft op tijd zijn natje en droogje nodig, niet waar? (Op het moment dat je een
winkel tegen komt moet je gelijk toeslaan, want het kan zo maar de laatste
winkel zijn die je tegen komt die dag.)
Als we bij
Gysir aankomen is de hectiek zowaar nog groter. Werkelijk een massa bussen en
auto’s bevolken de parkeerplaatsen en wij besluiten onze auto maar bij de
camping neer te zetten en een gezicht te trekken dat we vannacht hier misschien
wel willen staan. (Dat dacht ik niet; de prijzen zijn bij zo’n locatie ook
aangepast! Tot nog toe hebben we nog nergens hoeven te betalen voor een toiletbezoek,
maar hier is het eerst kassa!!) Rond het terrein van de geisers is ruimte
genoeg en kan ieder genieten van de spuiters. Het is indrukwekkend om te zien,
bij het wachten van zo’n oprisping, dat iedereen ademloos in de put van de
geiser kijkt en wacht tot het borrelen zijn hoogtepunt bereikt. Je kan een speld
horen vallen.
Het is een
leuke locatie om te bezoeken, alleen aan de lucht is het even wennen. Het is een
kruising tussen bedorven eieren en vis dat een tijdje in de zon heeft gelegen.
Op naar de
het volgende hoogtepunt: de waterval bij Gullfoss.
En ook hier
zijn we niet alleen. Als we rond kijken zien we dat de Koreanen hier aan de
winnende hand zijn in aantal. Het glimlachen van deze mensen doet het goed en
met hun charme gaan ze dan ook gelijk voor je neus staan als jij net de foto
van het jaar wilt schieten. Maar niet getreurd, dan wachten wij wel een
kwartiertje om onze fotogalerij uit te breiden en proberen we het wel tussen de
volgende busladingen door. Het blijft geven en nemen.
Na een
halfuurtje hebben we het hier wel gezien en gaan op zoek naar een camping voor
de komende nacht. We verwachten in een uur wel wat gevonden te hebben op onze
route. Richting Selfoss moeten drie campings zijn, dus een ervan moet lukken.
We nemen weg 36 met een stuk gravelroad erin en arriveren na vijf kwartier op
een leuk terrein met een mooi stukje vlak gras. Een van de buren moest wel even
zijn auto verplaatsen maar hij zat al in de auto voor we iets gevraagd hadden.
Snel zetten we onze tent op nadat we het spalkje nogmaals hebben voorzien van
een extra wurgstripje. We zijn net op tijd. Na ons loopt het achter elkaar vol
en is het zoeken naar een stekje met nog wat zon, want dat scheelt een graad of
8 in temperatuur. Aan de overkant van het veld zijn twee jonge dames aangekomen
die ook graag een weekendje er op uit willen met de tent zo te zien. De
verpakking van de winkel waar het exemplaar gekocht is zit er nog om. En dan
begint het spel: “hoe zet ik een dome tentje met tweestokjes zo snel mogelijk neer”.
Uiteraard eerst de opzet instructie lezen en dan aan de slag. Stok 1 opzetten
en stok 2 proberen erdoor te krijgen als stok 1 al staat.
Mis nog maar
eens de instructie lezen van voren af aan. Dit herhaald zich nog wel een keer of vijf tot het eindelijk op een dome-tentje begint te lijken maar we zijn wel
bijna anderhalf uur later. Alle begin is moeilijk. Het is in ieder geval te
prijzen dat ze het proberen. Of het kamperen na dit weekend zijn vervolg krijgt
blijft voor ons een raadsel. Wij zijn al aan de pastamaaltijd met zalm begonnen,
en lekker. Opeens staat de buurman voor onze neus met een serveerplankje en
vraagt of we vlees eten. Als we dat met ‘ja’ beantwoorden zegt hij:” Tast toe”.
Er lagen mooie, in dunne plakje gesneden, rood vlees op het plankje. Als we
vragen wat het is zegt buurman “eerst proeven”. En dat smaakt voortreffelijk! Als
we nog een keer vragen wat het is zegt de buurman Vlees van een Seadiver, dat
is een vogel die je hier in IJsland veel ziet” en het blijkt dus ook een
voortreffelijk lekkernij te zijn. Als hij later weer met zijn presenteerplankje
langskomt, grijpen we met graagte nogmaals toe. En weerglipt er een dag door
onze vingers.
Dag 27
Bleu Lagoon,
Bleu Lagoon, dat schreeuwt men hier van de daken. Als je daar niet naar toe
gaat als je in IJsland bent, vergaat de wereld. Onder dat motto wordt het
fenomeen aangeprezen.
Dus dat
geldt ook voor ons. We zetten onze tocht voort naar het uiterste zuidwest
puntje van IJsland naar de plaats Grindavik. Die heeft een mooie camping waar
wij met onze camping card terecht kunnen.
De route
loopt via Selfoss naar Porlákshöfn en dan de schitterende weg nummer 427 door
de lavavelden waar we regelmatig stoppen om een foto of een stukje film te
maken. Je komt niet uitgekeken op wat moeder natuur hier allemaal heeft
aangericht.
We zijn
vroeg op de camping en kunnen een mooi plekje bemachtigen voor de komende nacht
op camping nummer 16 van onze tocht door IJsland. Het opbouwen en afbreken gaat
per keer sneller. We zijn zo op elkaar ingespeeld, dat we blind in de auto de
spullen kunnen vinden en de tent in no time staat en is ingericht. Ook het weer
helpt ons een handje, lekker droog en met een zonnetje. We kunnen niet wachten
om naar “De Bleu Lagoon” te gaan.
Het is 6 km
van de camping en eerst willen we gaan lopen, maar de weg er naar toe is toch
wel een beetje link. Er moet ook een pad zijn over een bergrug maar die hebben
we nog niet gevonden. Dus eerst op verkenning met de auto.
Vanuit de
verte zien we al de geothermische krachtcentrale stomen die het water levert
aan de Lagoon. Dichterbij gekomen zien we ook de parkeerplaats en dat kan niet
missen: praktisch vol met een tiental bussen en een gigantische lading luxe
vervoersmiddelen. Maar een plekje vinden we toch nog snel en dan gaan we op weg
richting ingang. Eerst verkennen we de omgeving. Die is mooi en stil; het
blauwe water maakt echt wel een beetje indruk. We maken foto’s en filmopnamen.
Daarna gaan
we naar de hoofdingang en dan slaat de schrik mij op het hart. Veel, heel veel
mensen maken gebruik van dit fenomeen. We kijken er wat rond maar vinden toch
dat het aan de prijzige kant is en ook wel een beetje een circus voor de
toerist.
We geloven
dan ook dat het 95 procent toeristen zijn en de rest mensen uit IJsland.
Na onze
ervaring in Grettislaug in het noorden en Krossneslaug in de Westfjorden vinden
we dit wel heel erg massaal en niet zo natuurlijk als in het noorden van
IJsland.
Wij zaten met
5 mensen in het bad en hier zijn het echt honderden.
De lust
vergaat ons om ons ook van de kleren te ontdoen en mee te gaan dobberen met de
fotograferende en filmende massa. We houden het bij onze ervaring in het
noorden. Wij zijn waarschijnlijk verwent daar en kiezen er niet voor om in deze
mensenmassa te gaan zitten. Wanneer je met een vliegtuig aankomt in IJsland en
alleen de “Golden Circle” doet is het absoluut de moeite waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten