Op weg naar IJsland.
Na 25 km zien we de Dettifoss waterval. Het regent nog steeds en geen spoor van zon te bekennen, maar niet getreurd, een regenjack en ijsmuts doen wonderen. We dalen af over gigantische basalt blokken tot we in de canyon kunnen kijken en de massa water naar beneden zien vallen. Het is de grootste waterval van Europa met de meeste kubieke meter waterverplaatsing per seconde.
Van hier uit kunnen we ook naar de Selfoss waterval lopen, een mooie hike van 4 km heen en terug. Adembenemend is dit natuurwonder.
Om
half vier gaat de wekker, tijd om op te staan.
We
gaan beginnen aan een reis van 40 dagen naar IJsland.
In
november 2014 hebben we de overtocht al geboekt van Hirtshals naar
Seydisfjördur op IJsland. Dat was noodzakelijk omdat je anders geen plaats meer
krijgt aan boord. De belangstelling voor IJsland is de laatste jaren heel groot
en de boot vaart normaal maar eenmaal per week, in juli en augustus 2 x per
week.
Dus
snel erbij zijn was noodzaak om deze expeditie met eigen auto te doen.
Om
vier uur rijden we thuis weg richting Flensburg aan de grens met Denemarken.
Hier
overnachten we in een backpackers hotel. We hadden ook naar een camping kunnen
gaan maar het risico dat we alles nat moeten inpakken is te groot.
De
boottocht duurt ongeveer 48 uur en als je dan je tent niet meer kan drogen heb
je een probleem, vandaar deze optie.
Het
is heerlijk rustig op de weg om deze tijd van de dag en we vorderen dan ook
snel. Bij Denekamp gaan we de grens over om vandaar via Hamburg naar Flensburg
te rijden. Om half twaalf staan we voor het hostel, lekker vroeg! Even vragen
of we de kamer al kunnen betrekken.
Een
allervriendelijkste dame ontvang ons en gaat informeren bij de house keeping of
de kamer al schoon is. Met een grote glimlach komt ze terug en meldt ons dat de
kamer over een half uur klaar is. De overnachtingsspullen gaan op de kamer en
dan lopen we richting het centrum van Flensburg.
Alle
winkels zijn gesloten natuurlijk (het is zondag) maar de terrasjes zitten
lekker vol, het lijkt wel feest. En dat is het ook. Als we bij de haven komen zien
we deze helemaal vol liggen met oude stoomschepen en zeilboten. Dit blijkt een
jaarlijks terug kerend evenement.
Op
de wal staan allerlei tentjes met bier en bratwurst, snoepwaren, ijsjes en vis.
Ook zijn er kramen met tassen en kleding. Een gezellige boel. Hier kunnen we
wel een paar uurtjes doorbrengen.
Bij
een haringkraam proberen we een broodje te bemachtigen maar dat gaat niet
zonder slag of stoot. Als we aan de beurt zijn begint een man naast ons zijn
bestelling door te geven.
Als
Renée zegt dat wij voor hem aan de beurt zijn wordt ze bijna uit haar schoenen
geblaft. Hij zegt dat hij eerst werd aangesproken door de verkoper, maar
vergeet er bij te vermelden dat Renée eigenlijk aan de beurt is.
Bij
sommigen van onze oosterburen is het fatsoen nog ver zoek, jammer!
Na
het lekkere broodje genieten we nog van de schitterende schepen en gaan dan
weer richten hostel. Onderweg kiezen we nog een locatie waar we vanavond wat
willen eten en dat wordt de Griek!! (We zijn tenslotte in Duitsland J!)
Dat
blijkt geen miskleun. Er staat een heerlijk buffet met alles wat een Grieks
restaurant maar te bieden heeft en we besluiten deze dag met glaasje Ouzo. De
eerste dag van de 40 dagen is top.
Dag
2
Na
een goede nachtrust gaan we op weg.
Eerst
naar de Lidl om nog wat schnaps voor IJsland in te slaan omdat de prijs van dit
vuurwater hier duidelijk goedkoper is dan op IJsland.
Vandaag
is het nog maar een goede 360 km dus hebben we alle tijd.
We
hebben een cottage gehuurd op een camping vlak bij Hirtshals, de vertrekhaven
van de boot. Het is heerlijk relaxt rijden in Denemarken. De maximale snelheid
is op de meeste autowegen 110 km per uur.
Na
twee uur effe koffie bij Mac Donalds en gelijk even de mail checken.
Om
12.30 uur zijn we al bij camping Lönstrup waar we gelijk de sleutel krijgen van
Cottage nr 1, een gezellig houten hutje met alles erop en er aan.
Voor
we vanmiddag naar het strand en het kleine haventje gaan, moeten we eerst de
auto nog een beetje ombouwen. We willen de spullen die mee aan boord gaan bij
de hand hebben.
Aan
het eind van de middag gaan we even het dorp en het strand bekijken. Het is
allemaal vrij kleinschalig dus uren wandelen hoeft niet.
Een
dorp met een leuke dorpskern en een prachtig strand. Wat extra opvalt is dat
het er buitengewoon schoon is. Wat ook relaxt is: niemand schreeuwt naar elkaar
ook de kinderen niet.
De
campingbaas heeft ons een mooie zonsondergang beloofd en daar is het wachten op.
Maar de lucht betrekt, dus moeten we wachten op betere tijden.
We
gaan onder de wol.
Dag
3 en 4
Vandaag
is de dag van inschepen. We moeten ons twee en een half uur voor vertrek melden
en dat doen we ook. Als we dachten dat we de enige te zijn hebben we het mis. We
zijn ruim op tijd in de haven en worden daar al naar een overloop terrein
geleid, zo druk is het er. De ene auto is nog mooier uitgerust dan de andere en
vooral 4x4 is erg in trek.
Na
een uur wachten en veel foto’s maken van elkaars vehikel gaan we aan boord.
Renée
mag te voet en ik mag de auto aan boord rijden. Zo is alles toch eerlijk
verdeeld. Het laden gaat op een hele beheerste manier, veel minder hectische
dan in Zuid Europa. Die ervaring hebben we ook. Zes schreeuwende bemanningsleden
die allemaal wat anders roepen, dus
chaos alom. Hier twee mensen die niks zeggen en alleen maar met de hand
aangeven: tot hier en klaar. Zeer relaxt.
Na
een uur vinden we elkaar weer terug in de hut.
Een
uur later dan gepland vertrekt de boot onder het geluid van het Deense
volkslied. De kaptein heet ons welkom aan boord en beloofd een rustig tripje
met maar een windsnelheid van 10 meter per seconde. Renée is hier heel blij
mee. Het eerste stuk is 30 uur naar Tórshavn op de Faeröer eilanden.
We
hebben een ruime hut met goed comfort en goede bedden. En er is veel te beleven
aan boord, wat wil een mens nog meer. We houden dit makkelijk 48 uur vol.
In
Tórshavn schijnt de zon en het is leuk om naar alle bedrijvigheid te kijken van
alle vertrekkende en nieuwe passagiers aan boord. De in Hirtshals opgelopen
vertraging is volledig weggewerkt en precies 18.00 uur plaatselijke tijd
vertrekt het schip verder op weg naar Seydisfjördur op IJsland.
Nog
15 uur en we zijn In IJsland. We brengen de avond door met lezen en het
uitzoeken van de route of we met de wijzers van de klok mee rijden of er tegen
in.
En
dat hangt weer van het weer af. Om 21.00 uur horen we door de luidsprekers hoe
laat we uit de hut moeten de volgende ochtend, dit in verband met het
schoonmaken. De boot ligt maar kort in IJsland, ongeveer twee uur en moet dan
al weer afgeladen op de terugweg.
Dag
5
Vroeg
in de ochtend om een uur of 6 is er al veel bedrijvigheid en rumoer.
Iedereen
wil wel een stoeltje bemachtigen om niet de laatste twee uur aan boord op de
grond te hoeven zitten. Dus ook wij hebben de planning aangepast en de taken
verdeeld. De bagage staat al ingepakt en ik breng deze vast in de wachtruimten
en regel gelijk twee stoelen, terwijl Renée de hut netjes achterlaat en de
laatste spulletjes inpakt.
Er
is al aardig wat bezet en de eerste chagrijnige gezichten heb ik ook al
waargenomen. Te laat komen en toch de beste plek hebben lukt hier slecht.
We
nemen nog een kop koffie aan boord en wachten geduldig op het sein dat we naar
het autodek mogen.
En
dan breekt de hel los. 1400 passagiers tegelijk naar het autodek dat is echt
gillen. Italianen en Duitsers spannen de kroon. De bagage die in de auto
geladen moet worden lukt niet als de auto’s maar 10 centimeter van elkaar
staan. Dus zo hier en daar wordt het kookpunt al snel bereikt. Ouders die
kinderen afblaffen dat ze geduldig moeten zijn en er zijn er bij die het toch
lukt om in hun voertuig te komen en alvast de gordels vast maken terwijl het
nog zeker een dik halfuur duurt voordat de boot aanmeert. Gelukkig wachten ze
wel met het starten van de motoren J. Altijd weer hilarisch
om naar te kijken.
Exact
om tien voor half negen ligt de boot vast en kunnen de eersten van boord.
Wij
zijn een goed half uur later aan de beurt en rijden van het schip richting
douane.
Ook
daar is het weer aansluiten. We zien alweer verschillende stunts van motorrijders
en ook onze Italiaanse vrienden laten zich niet onbetuigd hun camper overal
voor te persen en dat gaat soms maar net goed. Mijn spiegel van de auto wordt
op een haar na gemist.
Er
worden ook wat auto’s uitgepikt voor drankcontrole, maar wij kunnen door en
rijden het land binnen in de mist en wat lichte neerslag, op weg naar de eerste
besneeuwde pas die we over moeten.
Na
drie kwartier zijn we in de eerste grote plaats en begint de run op IJslandse
kronen. Bij de banken is het een drukte van jewelste.
We
kiezen er voor om toch eerst tegen de wijzers van de klok in te rijden, dus
gelijk naar het meest noordelijk punt dat ligt aan de Poolcirkel.
Bij
een tankstation worden we nog even bijgestaan door twee jongens die ons uitleggen hoe wij de kortingspas moeten
gebruiken want dat het is een beetje ingewikkeld. We blijven tenslotte
Nederlanders: “Ons ben zunig!”
We
vervolgen onze weg steeds noordelijker. In het eerste dorp waar we door rijden
kijken we even op de camping of het er goed uitziet, maar helaas, geen kip te
bekennen en ongezellig dus door naar plaats twee.
We
maken gelijk ook kennis met de zogenaamde gravel roads. Er vliegen nogal wat stenen in
het rond. Als we tegenliggers krijgen gaan we, zoveel als het mogelijk is, uit elkaar
rijden om niet gelijk naar de firma Carglas te moeten.
We
komen na een uur of vijf rijden aan in de plaats Pòrshövn en zoeken een plekje
op een leuk campinkje. Het is een prachtig plaatsje en er breekt zowaar een
waterig zonnetje door.
Na
het op zetten van de tent lopen we even naar het dorp voor brood en uiteraard
willen we een lekker visje scoren voor het avondmaal.
Er
is in het dorp een tankstation annex supermarkt en frituur maar die verkoopt
alleen
brood
uit de diepvries.
Dus
naar de enige echte kruidenier en hier is het gelijk raak. Vers brood en een
heerlijke zalm voor het avond maal.
Inmiddels
is de bedrijvigheid ook op de camping toegenomen. Een aantal off the road vehikels
en een enkele camper.
Om
20.00 uur komt de campingbeheerder de centjes innen, of bij gebruik van een
Iceland card, (wat wij doen) daar een kruisje op zetten.
De
card is 28 dagen geldig en we betalen alleen voor stroom en soms warm water. En
dat zal je weten ook! Voor stroom moet nog eens 800 kronen = € 5.60 worden afgetikt, de douche was op deze
camping gratis.
Na
de heerlijke maaltijd zoeken we snel de kooi op. De temperatuur is buiten gezakt
tot dicht bij de nul graden, brrrrr. Diep in de slaapzak en extra dekens kan
Renée niet echt op temperatuur krijgen dus een nachtje afzien. Morgen nog meer
kleding en mutsen de tent in om het warm te krijgen. We zijn ten slotte aan de
Poolcirkel.
Dag 6 en 7
Na
een spartaans koude nacht staan we om 7 uur op om het ontbijt te maken.
Daarna
de tent inpakken en dan echt op weg naar de noordelijkste punt van IJsland, de
vuurtoren Hraunhafnartangi aan de Poolcirkel.
Eerst
naar het plaatsje Raufarhöfn, de meest noordelijk stad, vroeger bekend van de
haringvangst. Er wordt nu een soort Stonehenge gebouwd in navolging van het Britse
evenbeeld als een bezienswaardigheid voor de toeristen.
Dan
gaan we weer een gravelroad op voor de laatste 9 km naar de vuurtoren.
We
parkeren de auto en gaan te voet langs veel aangespoeld wrakhout en
stukgeslagen vissersnetten, heel imposant, richting de markering van de
Poolcirkel.
Als
je dit laatste stuk te voet aflegt kun je een certificaat voor het bereiken van
de pool ophalen in Raufarhöfn in het plaatselijke hotel.
We
hebben veel geluk met het weer, een zonnetje en bijna geen wind, erg fraai om
hier te vertoeven. Uiteraard worden er plaatjes gemaakt van dit unieke stukje
IJsland.
En
dan op naar het nationaal park Asbyrgi, maar eerst nog 45 km gravelroad
Bij
aankomst zien we een prachtige camping met alle faciliteiten. We blijven hier
twee nachten om morgen naar de schitterende watervallen, de Dettifoss en
Selfoss te gaan kijken.
Na
weer een fris nachtje gaan we vroeg in de ochtend op weg naar de waterval. Een
bijna niet te rijden gravelroad met gaten, kuilen en los liggende keien is ons
deel.
Voorzichtig manoeuvreren we over de weg en bidden en smeken dat onze Rav4 niet de geest geeft
of banden die denken: zo is het wel genoeg.
Na 25 km zien we de Dettifoss waterval. Het regent nog steeds en geen spoor van zon te bekennen, maar niet getreurd, een regenjack en ijsmuts doen wonderen. We dalen af over gigantische basalt blokken tot we in de canyon kunnen kijken en de massa water naar beneden zien vallen. Het is de grootste waterval van Europa met de meeste kubieke meter waterverplaatsing per seconde.
Van hier uit kunnen we ook naar de Selfoss waterval lopen, een mooie hike van 4 km heen en terug. Adembenemend is dit natuurwonder.
Na twee en een halfuur zijn we weer terug. Het
is nog steeds nat maar we werken vanmiddag aan de blog dus komen de tijd wel
door.
Morgen
een stukje richting Húsavík en Mývatn!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten