zaterdag 15 augustus 2015

Richting boot en Färöer eilanden.


Dag 31

Van Höfn naar Seydesfjödur

We vertrekken vroeg vandaag Ik heb het gevoel dat het heel erg druk gaat worden op het kleine campinkje bij de haven. Eerst kijken we nog of we ergens koffie met internet kunnen vinden om de blog te versturen. Maar dat lukt niet op dit uur van de dag. De meeste winkels annex koffiehuis gaan pas om 10 uur open. Ook in het dorpje Djupuvar, waar een gigantisch passagiersschip ligt en er al een tiental busjes klaar staat om de mensen naar de bezienswaardigheden in de buurt te rijden, lukt het niet om een kop koffie te bemachtigen.
Dan maar door richting boot. De route gaat over de laatste twee passen van deze rondrit.
Ook het laatste stukje gravel road ligt op de route, dan hebben we ongeveer 1000 km van dit soort wegdek achter de kiezen.
Om 10 uur zijn we in Egilstadúr. We tanken nog eenmaal omdat de benzine hier nou eenmaal goedkoper is dan in Denemarken. Bij de Subway, die net een minuut open is, gaan we aan de koffie en er is een internet verbinding, dus ook de blog kan worden geplaatst.
Dan op naar de camping bij de haven! 

Wat we daar voor chaos aantreffen is onbeschrijfelijk. Van het campinggras is niets meer over. Het heeft hier de afgelopen dagen heel hard geregend en daardoor is de grasmat heel sompig en dus helemaal niet geschikt voor de meeste Offroad cars, die nogal zwaar zijn en uitgerust met een vrij grof noppenprofiel banden. Het hele grasveld is binnen de kortste keren omgeploegd en verandert in een soort akker. Dat speeltje is voor de Offroad jongens leuk, maar als wij ons tentje willen opbouwen voor de komende nacht is het zoeken naar een speld in de hooiberg voor nog een klein stuk gras. Het wordt voller en voller en we staan als haringen in een ton.
In totaal gaan er ruim 800 auto’s aan boord en minimaal de helft er van staat nu hier op de camping.

Dag 32

Ook de 2 douches en 3 wc’s zijn in ruime mate overbelast. Als Renée haar handen wil wassen wordt haar verzocht buiten, achteraan aan te sluiten, maar als ze zegt dat ze niet naar de wc wil maar alleen haar handen wil wassen mag ze bij hoge uitzondering langs de rij. Drie uur van tevoren moeten we ons melden in de haven. 


Dan worden de lijnen opgesteld wie waar van boord gaat. Bij sommigen gaat het al snel kriebelen en ze raken in lichte paniek dat het schip weg gaat zonder hen. Ze halen de gekste stunten uit om maar haantje de voorste te zijn. Maar iedereen die hier staat heeft een ticket en de boot gaat echt niet weg voordat iedereen aan boord is.
Wij zijn een van de laatsten die aan boord gaan, omdat we er bij de eerste stop van het schip af gaan op de Faeröer eilanden. Om precies half elf gaan de trossen los, we varen.


Al heel snel blijkt dat dit niet de zee is die Renée heeft uitgekozen voor de reis naar de Faeröer eilanden. Ze neemt eerst een Primatour, maar later toch een pleister voor achter het oor, die we krijgen van een bevriende arts, om het slingerende schip een beetje onder controle te houden. De eerste keer dat zeeziekte haar overkwam wilde ze naar de kapitein om te vragen of hij terug kon gaan naar de haven. Daar ziet ze nu maar van af. Gelukkig gaat het na een poosje slapen een stuk beter. Om 01.00 uur moeten we de hut verlaten voor de schoonmaak ploeg en dan gaat er zelfs weer een broodje met zalm in.

Dag 33

Om 03.00 uur ‘s nachts leggen we aan in Tórshavn en gaan we van boord. Het regent pijpenstelen. En we moeten toch nog even een tent opbouwen voor de rest van de nacht. Druipnat kruipen we om 4 uur onder de wol, even nog een paar uur tukken. Om 8 uur zijn we wakker, alles druipt nog van het nat, maar gelukkig is er een waterig zonnetje zodat de boel toch een beetje kan drogen. Om 10 uur verlaten we de camping en gaan Tórshavn verkennen.


Om een uur of twee gaan we naar het volgende eiland Vágar, waar onze B&B is voor de volgende twee nachten. Na 28 dagen weer in een normaal bed slapen zal even wennen zijn. En ook de temperatuur zal de nodige aanpassing vergen. Van temperaturen rond het vriespunt tot max 10 of 11 graden naar temperaturen van 16 graden en meer. Precies drie uur staan we voor Guesthouse Lisa. 



We kunnen zo door naar de kamer, alles is open en niemand thuis, maar de sleutel hangt in de hal. “Thomas kamer 5” staat er op een papiertje.

Dag 35

We hebben 3 eilanden uitgezocht om vandaag rond te toeren. En dan het weer: onvoorstelbaar mooi. De zon schijnt uitbundig en de lange onderbroeken en de wollen mutsen worden omgeruild voor een dun fleece truitje. En onze vrienden maar zeuren dat het altijd regent op de Färöer eilanden en dat je het beslist moet mijden.
Maar niets is minder waar of we hebben alle geluk van de wereld. 




We beginnen onze ronde op het eiland Vágar waar ook onze B&B is en het vliegveld voor de Färöer eilanden. Opvallend is dat het wel zeer groen is en de huisjes met de grasdaken prachtig passen in het landschap.
Iedere plaats ligt aan de rand van een fjord en heeft een vissershaventje. Het ziet er uit als een groot poppenhuis door de bouw en de kleuren die ze gebruiken.
Het tweede Eiland wat we aandoen heet Streymoy en is het langste van de eilanden. Ook hier weer het beeld van stadjes en havens omringt door hoge bergen. 

In Hvalvik treffen wij het; de haven ligt vol met zeilboten voor de jaarlijkse rondvaart in het weekend van de ene naar de andere plaats. We maken een praatje met de zeilers die om 11 uur in de ochtend al ruim aan bier en andere, sterkere versnaperingen bezig zijn. Om 12 uur hoeven ze pas uit te zeilen voor de volgende etappe. Bij het zeilen gaat het toch niet altijd rechtdoor dus met een slokje op zal dat geen punt zijn. Verder gaat het naar het uiterste puntje van het eiland. 


Diep weggedoken en volledig uit de wind ligt de plaats Tjornuvik. De hele bevolking is op de been vandaag met het mooie weer om het gras te drogen te hangen. Alles gebeurd nog met de hand. Een immense klus om het hooi fatsoenlijk bij elkaar te krijgen op de steile hellingen.
We kijken verder wat rond en informeren hoe het met het grasmaaien op de daken van de huizen gaat. Dat gaat hier nog ouderwets met een zeis. 



We verlaten het stadje via een hele smalle bergweg waar je, als je een tegenligger tegen komt, even in een parkeerhaven moet gaan staan om elkaar de ruimte te geven. Na de middag gaan we naar het eiland Eysturoy.
De eilanden zijn verbonden met tunnels onder de fjorden door of via een brug. Ook hier weer een mooie route met een bijzondere plaats in het noorden: Glógv. 


Hier zit een inham van wel tweehonderd meter diep vanuit zee, die gebruikt werd door de boten die in nood kwamen en hier dan een schuilplaats zochten. Ook de plaats zelf is het aanzien meer dan waard.
Om hem te bereiken moet je wel over een paar passen. Het rijden hier is best te doen ook al gaat het wel eens krap langs elkaar. Ik heb vandaag nog net geen schuurplekken opgelopen.
Mogen gaan we nog een stukje verkennen en dan moeten we ons op tijd melden in de haven voor de boot die vertrekt om 23.30. We moeten er om 22.00 uur zijn, om dan nog 32 uur te varen naar Hirtshals in Denemarken.
Na een inspannende leuke dag is het nu tijd voor "de beentjes van de vloer!!"