vrijdag 2 oktober 2015

Foto's en Video van de reis

                                  
                                 Een stukje film :"Met de auto in IJsland". 

                                 www.youtube.com/watch?v=mWjF9y4aWr0

                                    

                                   Een link naar de foto's vind je hier onder


Deel 1                           
                            https://youtu.be/IF2P_KxFq14



Deel 2                          https://youtu.be/xxXm8rf9NJk



Deel 3                          https://youtu.be/7TT0yZ7tNOc

                                                Färoër eilanden 

Deel 4                        www.youtube.com/watch?v=odyqoj7F13o










dinsdag 18 augustus 2015

Laatste dag Färöer eilanden.


Dag 36

Vandaag is het weer inpakdag. Alles lijkt zich in een sneltreinvaart af te spelen. Zo boek je in november 2014 een reisje IJsland en zo ben je alweer aan de laatste dagen bezig van deze vakantie. Nog even rondkijken op het eiland Vágar.

Eerst gaan we richting de luchthaven die op dit eiland ligt en dienst doet voor alle Färöer eilanden. Grappig om te zien zo’n piep kleine luchthaven waar maar twee of drie vluchten per dag worden uitgevoerd.
Je mag hier gratis parkeren (Dat is op Schiphol wel anders) Dat doen we dan ook en we gaan aan de koffie in het restaurant, waar we de enige gasten zijn, met nog twee mensen, in de wachtruimte. We worden niet onder de voet gelopen. Ook hier op de Färöer is een gratis refil gebruikelijk en dat doen we dan ook als rechtgeaarde Nederlanders. Daarna gaan we de excursie trip over het eiland voortzetten richting Bour.


Een schitterend dorpje, gelegen aan het eind van een dal, met prachtige kleine grashuisjes en een adembenemend uitzicht vanaf de kliffen over de zee. We brengen ruim de tijd door in het dorp en genieten van het weer dat sinds onze aankomst alleen nog maar zonnig is. We spreken mensen die hier een langer verblijf hadden gepland en die de laatste tien dagen alleen maar “Pluvius” op visite hebben gehad.


De volgende stap is naar het eiland Eysturoy, waar we de zuidkant ook nog willen bezoeken. Daar zijn we gisteren niet meer aan toe gekomen.



We stoppen op een parkeer plaats bij een kerk waar we de tent nog even uitleggen in de zon om hem nog verder te laten drogen. Het is wel een beetje winderig zodat het niet meevalt het exemplaar op de boden te houden maar een watertank en een zak haringen brengen uitkomst. Na een half uurtje lijkt de klus geklaard en pakken we de zaak weer zorgvuldig in en gaan verder richting Nes op het uiterste puntje van dit eiland.





Ook hier is de natuur vooral heel groen door het vele nat wat er per jaar naar beneden komt.
Je komt er ook niet uitgekeken, hele stukken leeg land, imposante bergruggen en prachtige dorpen en stadjes. Het is zeker geen miskleun om hier van boord te stappen op de terugreis van IJsland.


Om een uur of vijf gaan we richting Tórshavn, dat is nog een klein uurtje rijden vanaf hier. Als we bij de haven aankomen, parkeren we de auto op de grote parkeerplaats en gaan verder kijken in het oudste gedeelte van de stad, waar het gouvernement van de Färöer eilanden gevestigd is. Het zijn ook hier weer de prachtige huizen met de fraaie grasdaken die het beeld bepalen. Het zijn de blikvangers van Tórshavn als je aankomt met de boot.



We sluiten ons bezoek aan de Färöer af bij een piekfijn koffiehuis aan de haven met panini’s en pancake ’s. Daarna gaan we ons melden op het parkeerterrein van de haven en begint het lange wachten tot de M/S Norröna ons komt oppikken voor de laatste 34 uur richting vasteland van Europa.


Dit keer komt de boot van Hirtshals in Denemarken en niet van IJsland. Op de parkeerplaats zien we steeds dezelfde taferelen van onrustige mensen die een keer of 10 per kwartier op het horloge kijken “waar blijft die boot”. Ze stappen hun auto in en uit en nog geen boot. Er zijn er bij die ook alvast de lichten proberen en sommigen starten zelfs hun auto, zoals de man voor ons. Maar als hij er na een minuut of tien achter komt dat dit geen zin heeft, zet hij hem toch maar weer uit, tot opluchting van de “omstanders” op deze parkeerplaats, voordat deze met een koolmonoxide vergiftiging moeten worden opgenomen. Om 22.00 uur legt de M/S Norröna aan en begint het lossen van de boot. We nemen de tickets in ontvangst van de hut en wachten tot we aan boord kunnen.
En weer wordt her en der in de rijen met
auto’s geprobeerd of het voertuig nog wel wil starten. En dat terwijl we over een uurtje pas aan boord moeten rijden. 


En om weer mens te worden hebben ze aan boord 3 luxe hotpotten om weer af te koelen, maar daar is weinig animo voor.
Het hele schip moet eerst gelost worden en er zijn zeer veel vrachttrailers mee gekomen. Bij sommigen mensen hebben de zenuwen snel de overhand denken wij. Om 22.45 uur gaan de eerste auto’s aan boord en precies 23.30 uur vertrekken we richting Hirtshals



Dag 37

De zee is heel rustig en daar is Renée erg blij mee! We gaan na het ontbijt een rondje over het schip maken, maar al snel begint het te regenen. Het schip is maar voor de helft gevuld met passagiers, dus we hebben overal flink de ruimte. Als we gaan lunchen, kunnen we kiezen waar we willen gaan zitten en dat is heel anders als ruim 4 weken geleden, toen was het “vechten voor een plekje”. Je merkt dat het einde van de zomervakantie voor veel mensen in zicht is.

Als we ’s avonds nog even naar buiten gaan blijkt er een heel Deens koor te zitten die gezellig met elkaar zingen begeleid door hun eigen “orkest”.
Kennelijk hebben ze een “ongeveer” tijd afgesproken, want iedere paar minuten komen er meer koorleden naar buiten. Het is een gezellige boel en de tijd vliegt om.
We moeten morgenochtend om 6.30 uur de hut uit, dus maken we het niet zo laat.



                     De groene gekleurde lijnen op de kaart is de gereden route op IJsland 4372 km.

zaterdag 15 augustus 2015

Richting boot en Färöer eilanden.


Dag 31

Van Höfn naar Seydesfjödur

We vertrekken vroeg vandaag Ik heb het gevoel dat het heel erg druk gaat worden op het kleine campinkje bij de haven. Eerst kijken we nog of we ergens koffie met internet kunnen vinden om de blog te versturen. Maar dat lukt niet op dit uur van de dag. De meeste winkels annex koffiehuis gaan pas om 10 uur open. Ook in het dorpje Djupuvar, waar een gigantisch passagiersschip ligt en er al een tiental busjes klaar staat om de mensen naar de bezienswaardigheden in de buurt te rijden, lukt het niet om een kop koffie te bemachtigen.
Dan maar door richting boot. De route gaat over de laatste twee passen van deze rondrit.
Ook het laatste stukje gravel road ligt op de route, dan hebben we ongeveer 1000 km van dit soort wegdek achter de kiezen.
Om 10 uur zijn we in Egilstadúr. We tanken nog eenmaal omdat de benzine hier nou eenmaal goedkoper is dan in Denemarken. Bij de Subway, die net een minuut open is, gaan we aan de koffie en er is een internet verbinding, dus ook de blog kan worden geplaatst.
Dan op naar de camping bij de haven! 

Wat we daar voor chaos aantreffen is onbeschrijfelijk. Van het campinggras is niets meer over. Het heeft hier de afgelopen dagen heel hard geregend en daardoor is de grasmat heel sompig en dus helemaal niet geschikt voor de meeste Offroad cars, die nogal zwaar zijn en uitgerust met een vrij grof noppenprofiel banden. Het hele grasveld is binnen de kortste keren omgeploegd en verandert in een soort akker. Dat speeltje is voor de Offroad jongens leuk, maar als wij ons tentje willen opbouwen voor de komende nacht is het zoeken naar een speld in de hooiberg voor nog een klein stuk gras. Het wordt voller en voller en we staan als haringen in een ton.
In totaal gaan er ruim 800 auto’s aan boord en minimaal de helft er van staat nu hier op de camping.

Dag 32

Ook de 2 douches en 3 wc’s zijn in ruime mate overbelast. Als Renée haar handen wil wassen wordt haar verzocht buiten, achteraan aan te sluiten, maar als ze zegt dat ze niet naar de wc wil maar alleen haar handen wil wassen mag ze bij hoge uitzondering langs de rij. Drie uur van tevoren moeten we ons melden in de haven. 


Dan worden de lijnen opgesteld wie waar van boord gaat. Bij sommigen gaat het al snel kriebelen en ze raken in lichte paniek dat het schip weg gaat zonder hen. Ze halen de gekste stunten uit om maar haantje de voorste te zijn. Maar iedereen die hier staat heeft een ticket en de boot gaat echt niet weg voordat iedereen aan boord is.
Wij zijn een van de laatsten die aan boord gaan, omdat we er bij de eerste stop van het schip af gaan op de Faeröer eilanden. Om precies half elf gaan de trossen los, we varen.


Al heel snel blijkt dat dit niet de zee is die Renée heeft uitgekozen voor de reis naar de Faeröer eilanden. Ze neemt eerst een Primatour, maar later toch een pleister voor achter het oor, die we krijgen van een bevriende arts, om het slingerende schip een beetje onder controle te houden. De eerste keer dat zeeziekte haar overkwam wilde ze naar de kapitein om te vragen of hij terug kon gaan naar de haven. Daar ziet ze nu maar van af. Gelukkig gaat het na een poosje slapen een stuk beter. Om 01.00 uur moeten we de hut verlaten voor de schoonmaak ploeg en dan gaat er zelfs weer een broodje met zalm in.

Dag 33

Om 03.00 uur ‘s nachts leggen we aan in Tórshavn en gaan we van boord. Het regent pijpenstelen. En we moeten toch nog even een tent opbouwen voor de rest van de nacht. Druipnat kruipen we om 4 uur onder de wol, even nog een paar uur tukken. Om 8 uur zijn we wakker, alles druipt nog van het nat, maar gelukkig is er een waterig zonnetje zodat de boel toch een beetje kan drogen. Om 10 uur verlaten we de camping en gaan Tórshavn verkennen.


Om een uur of twee gaan we naar het volgende eiland Vágar, waar onze B&B is voor de volgende twee nachten. Na 28 dagen weer in een normaal bed slapen zal even wennen zijn. En ook de temperatuur zal de nodige aanpassing vergen. Van temperaturen rond het vriespunt tot max 10 of 11 graden naar temperaturen van 16 graden en meer. Precies drie uur staan we voor Guesthouse Lisa. 



We kunnen zo door naar de kamer, alles is open en niemand thuis, maar de sleutel hangt in de hal. “Thomas kamer 5” staat er op een papiertje.

Dag 35

We hebben 3 eilanden uitgezocht om vandaag rond te toeren. En dan het weer: onvoorstelbaar mooi. De zon schijnt uitbundig en de lange onderbroeken en de wollen mutsen worden omgeruild voor een dun fleece truitje. En onze vrienden maar zeuren dat het altijd regent op de Färöer eilanden en dat je het beslist moet mijden.
Maar niets is minder waar of we hebben alle geluk van de wereld. 




We beginnen onze ronde op het eiland Vágar waar ook onze B&B is en het vliegveld voor de Färöer eilanden. Opvallend is dat het wel zeer groen is en de huisjes met de grasdaken prachtig passen in het landschap.
Iedere plaats ligt aan de rand van een fjord en heeft een vissershaventje. Het ziet er uit als een groot poppenhuis door de bouw en de kleuren die ze gebruiken.
Het tweede Eiland wat we aandoen heet Streymoy en is het langste van de eilanden. Ook hier weer het beeld van stadjes en havens omringt door hoge bergen. 

In Hvalvik treffen wij het; de haven ligt vol met zeilboten voor de jaarlijkse rondvaart in het weekend van de ene naar de andere plaats. We maken een praatje met de zeilers die om 11 uur in de ochtend al ruim aan bier en andere, sterkere versnaperingen bezig zijn. Om 12 uur hoeven ze pas uit te zeilen voor de volgende etappe. Bij het zeilen gaat het toch niet altijd rechtdoor dus met een slokje op zal dat geen punt zijn. Verder gaat het naar het uiterste puntje van het eiland. 


Diep weggedoken en volledig uit de wind ligt de plaats Tjornuvik. De hele bevolking is op de been vandaag met het mooie weer om het gras te drogen te hangen. Alles gebeurd nog met de hand. Een immense klus om het hooi fatsoenlijk bij elkaar te krijgen op de steile hellingen.
We kijken verder wat rond en informeren hoe het met het grasmaaien op de daken van de huizen gaat. Dat gaat hier nog ouderwets met een zeis. 



We verlaten het stadje via een hele smalle bergweg waar je, als je een tegenligger tegen komt, even in een parkeerhaven moet gaan staan om elkaar de ruimte te geven. Na de middag gaan we naar het eiland Eysturoy.
De eilanden zijn verbonden met tunnels onder de fjorden door of via een brug. Ook hier weer een mooie route met een bijzondere plaats in het noorden: Glógv. 


Hier zit een inham van wel tweehonderd meter diep vanuit zee, die gebruikt werd door de boten die in nood kwamen en hier dan een schuilplaats zochten. Ook de plaats zelf is het aanzien meer dan waard.
Om hem te bereiken moet je wel over een paar passen. Het rijden hier is best te doen ook al gaat het wel eens krap langs elkaar. Ik heb vandaag nog net geen schuurplekken opgelopen.
Mogen gaan we nog een stukje verkennen en dan moeten we ons op tijd melden in de haven voor de boot die vertrekt om 23.30. We moeten er om 22.00 uur zijn, om dan nog 32 uur te varen naar Hirtshals in Denemarken.
Na een inspannende leuke dag is het nu tijd voor "de beentjes van de vloer!!"






   


woensdag 12 augustus 2015

Tussen Vik en Höfn.



Dag 29

We dachten de dag rustig te beginnen na de dag met de ruige safari, maar niets is minder waar. Tegen de ochtend is het toch weer windkracht 10-11.
En het wordt weer een klus om de tent op een fatsoenlijke manier te strijken en hem zonder schade in de opbergzak te krijgen. We pakken zoveel mogelijk in, inclusief binnentent en dan gaan we gedoseerd de haringen verwijderden en hopen dat we niet met tent en al als een vlieger opstijgen. Maar het gaat naar wens, als de tent helemaal los is duiken we er alle twee op zodat hij niet kan opstijgen. Nog een kwestie van in de hoes doen en klaar is Kees.
Daarna gaan we de blog plaatsen in de ruimte waar gekookt wordt. Het is er bomvol met backpackers die hun tentje ook hebben verlaten met deze wind en kou. We vinden nog net een stoel en gaan aan de slag. Gelukkig is de verbinding snel en zijn we zo klaar, het thuisfront is ook weer op de hoogte.

We gaan op pad naar het strand van Vik waar we het pikzwarte zand zien en de rotsen die in zee staan. Een prachtig gezicht. We maken wat foto’s en gaan dan een kilometer of vijftien terug om naar een vogelrots te gaan waar we ook nog de Puffin kunnen zien. Als we boven bij de rots aankomen is het er niet druk, wel waait het er verschrikkelijk hard en hebben we hals werk om niet in zee te worden geblazen. Maar waar we ook kijken, geen Puffin te zien. Waarschijnlijk zijn ze al vertrokken naar warmere oorden. Toch heb ik er nog twee gespot en wel vlakbij. Ze doken ineens op!


Terug in Vik gaan we tanken en koffie drinken en daarna gaan we zo’n 100 km naar het Noordoosten, alvast een klein stukje de richting uit vanwaar donderdag de boot vertrekt. Dat is vanaf Vik nog 600 km en we willen de laatste dagen niet al te grote afstanden rijden.
We kamperen op een klein campinkje vlak bij een waterval.



En dat blijkt later onze eerste totaal gratis nacht te worden. Normaal komt er iemand om een uur of 8 in de avond met de collectebus maar we hebben niemand gezien. Om tien uur wil ik toch echt wel naar bed en vraag bij de buurvrouw hoe lang zij wachten. Zij zegt: ik ga ook slapen er zal morgenochtend wel iemand komen. Maar ook om halfnegen ‘s morgens nog geen spoor en ook geen busje waar we het geld in kunnen doen. We hebben een IJslandse campingcard en hoeven alleen maar 111 krona toeristenbelasting te betalen, dat is omgerekend 75 cent, dus ook geen doodzonde als we zomaar vertrekken.


 Dag 30

Verder vandaag naar het Noordoosten. Het doel is om naar Höfn te gaan en onderweg nog een paar high lights te bekijken. Eerst rijden we langs een deel van de grote gletsjer de Vatnajokull. Onvoorstelbaar wat een gigantische plaat met sneeuw en ijs dit is. Je komt er niet uitgekeken. Diverse malen stoppen we om foto’s te maken of een stukje film. We nemen er alle tijd voor, de afstand vandaag is maar 203 km. Het volgende hoogtepunt is het ijsmeer Jökulsarón.


Wat we hier voorgetoverd krijgen is nauwelijks te bevatten. Wat een schoonheid, met open mond staren we naar de gigantische brokken ijs die loskomen van de gletsjer en langzaam naar open zee drijven. Ademloos hebben we dit spektakel gadegeslagen en er lustig op los gefotografeerd en gefilmd.

Kort na de middag komen we in Höfn aan met schitterend weer en weinig wind. Een verademing. We zetten de tent op gaan lekker naar het zwembad om weer eens plaats te nemen in een Heitir Pottar en in een stoombad. Zelf ben ik er een liefhebber van, als je goed bent door gewarmd, om even plaats te nemen in een ijsbad.
Met afgrijzen zie ik de mensen kijken en ik denk: Ik ga er gewoon een spelletje van maken en kijken of ze er in trappen. De twee Argentijnse mensen bij ons in het bad vertel ik dat het heel gezond is en dat het in de sport veel wordt gebruikt. Zowel de dame als mijnheer wijzen het lachend van de hand. Nee, wij gaan niet in een ijsbad. Maar als je maar blijft aandringen en Renée ook zomaar in het ijsbad gaat zitten, wil mijnheer zich niet laten kennen en gaat voorzichtig richting bad en overwint zijn angst. En als er een schaap over de dam is volgen er meer. Ook twee Zwitserse jongens vinden het een enge gedachten om in het ijsbad te gaan zitten, maar door met ze te praten en veel te lachen als weer een het aandurft, komen we op een gezellige manier de dag weer door. Nog een dag rijden en we zijn IJsland rond en wacht ons de boot naar de Faeröer eilanden. De kilometerstand in IJsland staat intussen op 4160 km!!





maandag 10 augustus 2015

"Paris-Dakar" in IJsland.



Dag 27

Vandaag een dag van wikken en wegen. Gisteravond uitgebreid het weer bestudeerd wat het gaat worden. En om het met de beste “on liner” die er is betreffende het weer te zeggen: Het kan vriezen of dooien. Dat geldt zeker voor IJsland, daar kan het in 5 minuten weer anders zijn en wij nemen dan ook een afwachtende houding aan. Gisteren hadden we lekker zon bij de Bleu Lagoon, waar we keken naar de badende gasten die met hun mobieltje en de tegenwoordig erg in zwang zijn de “GO PRO videocameraatjes”, voor op je hoofd of op een stok, lekker door het water paradeerden, zodat ze thuis later alles nog eens konden bekijken.
Na alweer een onstuimig nachtje en druilerige regen besluiten we een rondritje te maken rond Keflavik en Grindavik met een uitvluchtje naar Reykjavik. Vluchten kan niet meer. Op de richting die we op moeten wordt nog slechter weer verwacht dus is dit de beste optie.
We rijden eerst richting Reykjavik, daar hebben we een grote Outlet gezien en je weet maar nooit of er nog wat te scoren is. Niet dat er in IJsland heel veel goedkope hebbedingetjes te koop zijn. Na de koffie slenteren we rustig rond en kijken af en toe met een schuin oog naar buiten of er al een waterig zonnetje is te bespeuren, maar helaas het blijft nat. Na een paar uur hebben we het wel gezien en gaan richting Keflavik, om van daaruit naar de vuurtoren van Gardour te rijden waar misschien nog een paar zeehondjes zijn te spotten. Maar het enige wat we zien zijn de eenden die met hun jongen in de weer zijn.


 Dan gaan we naar het hoogtepunt van de dag: De brug waar je van het ene continent naar het andere kan lopen en dat is wel heel bijzonder. Je loopt van de Euraziatische naar de Noord-Amerikaanse plaat. En dit is misschien de enige plaats ter wereld waar dit kan.



Dag 28

Het is droog en dat is al heel fijn. De tent nat inpakken is nooit een pretje.
Het plan is er vandaag een soort “ Parijs Dakar rally” van te maken. We gaan naar het hoog gelegen Landmannalaugar. Om daar te komen heb je een 4x4 aandrijving nodig, voor andere wagens is het verboden. De wegen lenen zich uitstekend voor een staaltje “rammen met je auto”.


Eerst hebben we een aanlooproute van 150 km en dan gaat de weg over in gravel. Dit blijft de komende 15 km en dan begint het spektakel omhoog richting het natuurpark.
Dit stuk weg is nogmaals 32 km over een weg of pad dat zo ongelooflijk slecht is, dat is met geen pen te beschrijven. Een soort wasbord vol met kuilen en gaten en doorwaadbare plaatsen waar we met auto en al door moeten. Bij het eerste riviertje is het nog goed te zien of het wel of niet kan. Daar gaan we dan ook makkelijk doorheen.

Dan worden we voorbij gereden door een paar motorijders die er flink overheen peren.
Maar bij de tweede rivier, waar inmiddels de motorrijders ook staan, wordt er flink gediscussieerd waar het beste punt is om de oversteek te maken. De motorrijders nemen een afwachtende houding aan en gaan aan de lunch. Inmiddels zijn er nog meer auto’s bij gekomen maar niemand neemt het voortouw. Ik zeg tegen Renée dat ik ook nog even de kat uit de boom kijk omdat onze auto redelijk volgeladen is en dieper ligt dan de anderen.
Een motorrijder werpt zich op als “de man die het weet” en zegt tegen mij dat ik het linkse deel van de rivier moet nemen. Dan kom je uit op de camping in het natuurpark en van daar kun je dan weer op de oorspronkelijke route komen.


Aan de andere kant gaat een van de auto’s het proberen. Hij steekt over, dat gaat nog wel, maar loopt vast en kan niet verder. Hij zet zijn maat uit de auto om te kijken of er nog andere mogelijkheden zijn en komt alvast achteruit weer uit de rivier.
Dan komt er een busje, een soort pendeldienst, die backpackers naar de camping brengen, om vandaar uit in 4 dagen weer terug te lopen naar de bewoonde wereld. Hij kijkt niet eens, ploft de rivier in en gaat aan de andere kant verder. Verbaast kijken we er naar hoe hij door de 40 centimeter diepe poel gaat. Inmiddels staat de man aan de overkant luid te zwaaien naar de auto waar hij is uitgestapt. Hij is niet van plan om te komen lopen naar deze kant.
Als er een schaap over de dam is gaan er meer en de 4 wachtende auto’s rijden er nu ook door op een na en dat zijn wij.

We geloven heilig in de route die de motorrijder aan ons geeft en nemen de linkerkant van de rivier en ook dat gaat best goed. Aan de overkant is het pad goed te rijden en in 10 minuten zijn we bij de camping. En dan verassing twee voor vandaag: We kunnen niet verder. We rijden tegen een lint aan dat over het pad is gespannen met een bord eraan ver boden voor 4x4 auto’s, alleen motoren mogen verder.
Dus terug naar de rivier waar de Zwitserse motorijder, die ons de weg had gewezen, nog steeds staat te overleggen waar ze er nou door zullen gaan.
Hij kijkt verbaasd als hij mij ziet terugkomen. Ik zeg dat het gesloten is voor auto’s en daar snapt hij helemaal niks van. Het afgelopen jaar was hij ook via deze route gegaan.
Nou dit keer lukt dat niet. We vragen ons af hoe dat kan. Het kan zijn dat er teveel sneeuw laat in het seizoen is gevallen of erg veel regen. Als we door zouden rijden langs de andere kant, waar de auto’s voor ons al heen gingen, krijgen we nog 4 doorwaadbare plaatsen. We nemen het risico niet en besluiten terug te rijden.


Na ruim 2 uur zijn we weer terug in de bewoonde wereld. Via rondweg 1 gaan we op weg naar Vik. Onderweg komen we langs het informatiecentrum van de Eyjafjallajökull, de vulkaan die in 2010 voor veel onrust zorgde en in Europa het vliegverkeer van en naar IJsland volkomen lamlegde. De indrukwekkende foto’s van de uitbarsting hangen hier aan de wand. We vervolgen onze weg naar(alweer) een waterval en wat voor een!


De Skógafoss, een machtige en statige waterval met een heuse regenboog als de zon schijnt. Het is er weer net als op alle plaatsen waar wat de te zien is een drukte van jewelste. We treffen het met het weer, de zon schijnt, en we maken een paar mooie kiekjes.




Als de zon dan even later achter een wolk schuil gaat horen we een massaal gejoel van de mensen die ook graag de regenboog op het plaatje erbij wilden en die is er niet als de zon niet schijnt. Om 4 uur zijn we na een slopende dag op de camping in Vik Wij noemen deze dag een dag met 3 sterren!!








vrijdag 7 augustus 2015

Golden Circle.



Dag 26

De zoveelste roerige nacht. Al weer staat er een zeer stevige bries die makkelijk de 8 Beaufort haalt. Door het klapperen van de tent kom ik moeilijk in slaap en ga er nog maar eens uit om te kijken of alles het nog houdt. De angst zit er toch een beetje in na het avontuur in de Westfjorden. Het spalkje houdt het tot dusver goed maar als er nog een keer een stok breekt dan is het klaar met deze tent. Dan moeten we terugvallen op onze kleine MSR tent, die we als noodtent hebben meegenomen. Maar gelukkig halen we de ochtend. De wind is om een uur of 1 gaan liggen zodat we nog een paar lekkere uurtjes kunnen pitten. Het is half zeven en tijd voor een douche, warme thee en een ontbijt en dan inpakken. Vandaag gaan we ons begeven in een massa mensen die ook een snuifje IJsland willen doen en dat gebeurd met heel veel touringcars die vanuit Reykjavik vertrekken en de beroemde “Golden Circle” gaan doen. Dat betekend ongeveer allemaal tegelijk bij de bezienswaardigheid.


 Na eerst de blog te hebben geplaatst storten wij ons ook in de massa van mensen. Het eerste waar we naar toe gaan is Pingvellir. Als we de parkeerplaats opdraaien slaat de schrik ons om het hart. Wij zijn de laatste drie weken gewend om één auto in de twee uur tegen te komen maar hier, rond Reykjavik, zijn het 5 auto’s en drie touringcars in 2 seconden. En dat is even wennen! Je moet hoer ook keurig op je beurt wachten om een foto te maken. Maar wij willen ook genieten van al het moois wat de natuur te bieden heeft. Het zijn schitterende diepe kloven die hier in het landschap zijn ontstaan door allerlei uitbarstingen van vulkanen en aardbevingen die hier hebben plaatsgevonden.


We zien dat de meeste buspassagiers genoegen nemen met een fotoshot vanaf het hoogste punt. Maar 30 procent waagt het om 1, soms 2 etages naar beneden te lopen maar dan is het weer hard hollend naar de bus voor het volgende item. Wij genieten wel optimaal en lopen het hele traject, waar we al gauw een anderhalf uur mee druk zijn.


Kort na de middag zijn we terug bij de auto, waar we de lunch willen gebruiken. Ik heb de auto nog niet open geklikt of er is al een verzoek van twee wachtende motorrijders of zij ons plekje mogen. We leggen uit dat we graag even een broodje willen eten omdat we anders verplicht zijn te vertrekken en nergens meer kunnen gaan staan.

Na twintig minuten gaan we verder in de optocht richting Gysir, waar de spuitende fonteinen op ons wachten. Het is een klein uurtje rijden, maar eerst moet er nog een lekker stukje zalm en een brood worden gekocht, want de inwendige mens heeft op tijd zijn natje en droogje nodig, niet waar? (Op het moment dat je een winkel tegen komt moet je gelijk toeslaan, want het kan zo maar de laatste winkel zijn die je tegen komt die dag.)

Als we bij Gysir aankomen is de hectiek zowaar nog groter. Werkelijk een massa bussen en auto’s bevolken de parkeerplaatsen en wij besluiten onze auto maar bij de camping neer te zetten en een gezicht te trekken dat we vannacht hier misschien wel willen staan. (Dat dacht ik niet; de prijzen zijn bij zo’n locatie ook aangepast! Tot nog toe hebben we nog nergens hoeven te betalen voor een toiletbezoek, maar hier is het eerst kassa!!) Rond het terrein van de geisers is ruimte genoeg en kan ieder genieten van de spuiters. Het is indrukwekkend om te zien, bij het wachten van zo’n oprisping, dat iedereen ademloos in de put van de geiser kijkt en wacht tot het borrelen zijn hoogtepunt bereikt. Je kan een speld horen vallen.


Het is een leuke locatie om te bezoeken, alleen aan de lucht is het even wennen. Het is een kruising tussen bedorven eieren en vis dat een tijdje in de zon heeft gelegen.
Op naar de het volgende hoogtepunt: de waterval bij Gullfoss.


En ook hier zijn we niet alleen. Als we rond kijken zien we dat de Koreanen hier aan de winnende hand zijn in aantal. Het glimlachen van deze mensen doet het goed en met hun charme gaan ze dan ook gelijk voor je neus staan als jij net de foto van het jaar wilt schieten. Maar niet getreurd, dan wachten wij wel een kwartiertje om onze fotogalerij uit te breiden en proberen we het wel tussen de volgende busladingen door. Het blijft geven en nemen.

Na een halfuurtje hebben we het hier wel gezien en gaan op zoek naar een camping voor de komende nacht. We verwachten in een uur wel wat gevonden te hebben op onze route. Richting Selfoss moeten drie campings zijn, dus een ervan moet lukken. We nemen weg 36 met een stuk gravelroad erin en arriveren na vijf kwartier op een leuk terrein met een mooi stukje vlak gras. Een van de buren moest wel even zijn auto verplaatsen maar hij zat al in de auto voor we iets gevraagd hadden. Snel zetten we onze tent op nadat we het spalkje nogmaals hebben voorzien van een extra wurgstripje. We zijn net op tijd. Na ons loopt het achter elkaar vol en is het zoeken naar een stekje met nog wat zon, want dat scheelt een graad of 8 in temperatuur. Aan de overkant van het veld zijn twee jonge dames aangekomen die ook graag een weekendje er op uit willen met de tent zo te zien. De verpakking van de winkel waar het exemplaar gekocht is zit er nog om. En dan begint het spel: “hoe zet ik een dome tentje met tweestokjes zo snel mogelijk neer”. Uiteraard eerst de opzet instructie lezen en dan aan de slag. Stok 1 opzetten en stok 2 proberen erdoor te krijgen als stok 1 al staat.

Mis nog maar eens de instructie lezen van voren af aan. Dit herhaald zich nog wel een keer of vijf tot het eindelijk op een dome-tentje begint te lijken maar we zijn wel bijna anderhalf uur later. Alle begin is moeilijk. Het is in ieder geval te prijzen dat ze het proberen. Of het kamperen na dit weekend zijn vervolg krijgt blijft voor ons een raadsel. Wij zijn al aan de pastamaaltijd met zalm begonnen, en lekker. Opeens staat de buurman voor onze neus met een serveerplankje en vraagt of we vlees eten. Als we dat met ‘ja’ beantwoorden zegt hij:” Tast toe”. Er lagen mooie, in dunne plakje gesneden, rood vlees op het plankje. Als we vragen wat het is zegt buurman “eerst proeven”. En dat smaakt voortreffelijk! Als we nog een keer vragen wat het is zegt de buurman Vlees van een Seadiver, dat is een vogel die je hier in IJsland veel ziet” en het blijkt dus ook een voortreffelijk lekkernij te zijn. Als hij later weer met zijn presenteerplankje langskomt, grijpen we met graagte nogmaals toe. En weerglipt er een dag door onze vingers.



Dag 27

Bleu Lagoon, Bleu Lagoon, dat schreeuwt men hier van de daken. Als je daar niet naar toe gaat als je in IJsland bent, vergaat de wereld. Onder dat motto wordt het fenomeen aangeprezen.
Dus dat geldt ook voor ons. We zetten onze tocht voort naar het uiterste zuidwest puntje van IJsland naar de plaats Grindavik. Die heeft een mooie camping waar wij met onze camping card terecht kunnen.


De route loopt via Selfoss naar Porlákshöfn en dan de schitterende weg nummer 427 door de lavavelden waar we regelmatig stoppen om een foto of een stukje film te maken. Je komt niet uitgekeken op wat moeder natuur hier allemaal heeft aangericht.
We zijn vroeg op de camping en kunnen een mooi plekje bemachtigen voor de komende nacht op camping nummer 16 van onze tocht door IJsland. Het opbouwen en afbreken gaat per keer sneller. We zijn zo op elkaar ingespeeld, dat we blind in de auto de spullen kunnen vinden en de tent in no time staat en is ingericht. Ook het weer helpt ons een handje, lekker droog en met een zonnetje. We kunnen niet wachten om naar “De Bleu Lagoon” te gaan.
Het is 6 km van de camping en eerst willen we gaan lopen, maar de weg er naar toe is toch wel een beetje link. Er moet ook een pad zijn over een bergrug maar die hebben we nog niet gevonden. Dus eerst op verkenning met de auto.

Vanuit de verte zien we al de geothermische krachtcentrale stomen die het water levert aan de Lagoon. Dichterbij gekomen zien we ook de parkeerplaats en dat kan niet missen: praktisch vol met een tiental bussen en een gigantische lading luxe vervoersmiddelen. Maar een plekje vinden we toch nog snel en dan gaan we op weg richting ingang. Eerst verkennen we de omgeving. Die is mooi en stil; het blauwe water maakt echt wel een beetje indruk. We maken foto’s en filmopnamen.


Daarna gaan we naar de hoofdingang en dan slaat de schrik mij op het hart. Veel, heel veel mensen maken gebruik van dit fenomeen. We kijken er wat rond maar vinden toch dat het aan de prijzige kant is en ook wel een beetje een circus voor de toerist.
We geloven dan ook dat het 95 procent toeristen zijn en de rest mensen uit IJsland.
Na onze ervaring in Grettislaug in het noorden en Krossneslaug in de Westfjorden vinden we dit wel heel erg massaal en niet zo natuurlijk als in het noorden van IJsland.
Wij zaten met 5 mensen in het bad en hier zijn het echt honderden.


De lust vergaat ons om ons ook van de kleren te ontdoen en mee te gaan dobberen met de fotograferende en filmende massa. We houden het bij onze ervaring in het noorden. Wij zijn waarschijnlijk verwent daar en kiezen er niet voor om in deze mensenmassa te gaan zitten. Wanneer je met een vliegtuig aankomt in IJsland en alleen de “Golden Circle” doet is het absoluut de moeite waard.